7 . Hier is een fragment: " Abstract - Dit artikel beschrijft een onderzoek naar 85 meldingen van een van beide waarschijnlijke of mogelijke mesothelioom de Finse Kankerregistratie van 1953 tot 1969. Het onderzoek heeft betrekking op karakteristieke epidemiologische kenmerken en de mogelijkheid van het mesothelioom verbonden met beroeps-of andere blootstelling aan asbest . De incidentie van pleura mesothelioom werd geschat op 1,1 miljoen per jaar . De man /vrouw verhouding was 1,3:1 , die sterk verschilde fsrom die voor kwaadaardige gezwellen van de bronchus of long in Finland in 1960 . De gemiddelde leeftijd bij overlijden aan mesothelioom was meer dan 7 jaar lager dan die voor bronchuscarcinoom . De verhouding van de ruwe incidentiecijfers voor de stedelijke en landelijke bevolking was 4,2 , de overeenkomstige verhouding voor gevallen van carcinoom oopulations was 4,2 , de overeenkomstige verhouding voor gevallen van carcinoom van de bronchus of long was 1,2 in Finland in 1960 . The Last Beroepen van de 82 overleden personen , verkregen uit de overlijdensakten , werden onderverdeeld in drie categorieën Volgens Mogelijke blootstelling aan asbest . Blootstelling aanwezig of waarschijnlijk in 9 ( 11,0 ) gevallen was , 28 ( 34,2 % ) had een mogelijke blootstelling , en in 33 ( 40,2 % ) gevallen was de blootstelling afwezig of onwaarschijnlijk . De bezetting van 12 ( 14.6 ) personen onbekend was . Aanvullende informatie van mogelijke blootstelling geschiedenis werd verkregen door het interviewen van de familieleden van 10 mesothelioom patiënten . Voor de helft van de personen die een duidelijke , hoewel in sommige gevallen triviaal , blootstelling aan asbest kon worden vastgesteld . Voor de andere vijf personen geen blootstelling , kan ofwel beroeps , buurt of binnenlandse , aan asbest worden getraceerd . De woon verdeling van de 85 personen met mesothelioom toonde geen clustering van cases.A tweede artikel wordt genoemd, " Beperkende longfunctie en asbest- geïnduceerde pleurale fibrose . Een kwantitatieve benadering "Door DA Schwartz , JR Galvin , SJ Yagla , SB Speakman , JA Merchant , en GW Hunninghake - . J Clin Invest . 1993 juni , 91 ( 6 ) : 2685-269
2 . Hier is een fragment: " Abstract - Om verder de klinische betekenis van asbest- geïnduceerde pleurale fibrose beoordelen, gebruikten we een computer -algoritme om beelden driedimensionaal uit de hoge - resolutie -computertomografie ( HRCT ) scan van de borst in te reconstrueren 60 - asbest blootgesteld onderwerpen . Longfunctietesten , thoraxfoto en HRCT scans werden uitgevoerd op alle proefpersonen . Het volume van de asbest- geïnduceerde pleurale fibrose werd berekend op basis van de drie - dimensionale reconstructie van de HRCT scan . Onder die met pleurale fibrose geïdentificeerd op HRCT scan ( n = 29 ) , het volume van de pleura laesie varieerde van 0,01 % ( 0,5 ml ) en 7,11% ( 260,4 ml ) van de totale borstholte . Om het verband tussen asbest- geïnduceerde pleurale fibrose en restrictieve longfunctie onderzoeken , vergeleken we de computer- afgeleide schatting van pleurale fibrose aan de totale longcapaciteit en vond dat deze maatregelen omgekeerd gerelateerd waren ( r = -0.40 , P = 0.002 ) . Na controle voor leeftijd, lengte , pak - jaren sigaretten roken en de aanwezigheid van interstitiële fibrose op de borst röntgenfoto , werd het volume van pleurale fibrose geïdentificeerd op driedimensionaal beeld van de scan HRCT omgekeerd geassocieerd met de totale longcapaciteit ( P = 0.03 ) en onafhankelijk goed voor 9,5 % van de variantie van deze maatregel van longvolume . Deze bevindingen verder uit te breiden de wetenschappelijke gegevens ter ondersteuning van een onafhankelijke vereniging tussen pleurale fibrose en restrictieve longfunctie "Als je een van deze fragmenten interessant gevonden , lees dan de studies in hun geheel
Door: . . Mont Wrobleski