‘Uitbuiting bij Indiase leveranciers kledingsector’

Dat constateren onderzoekers van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en de Landelijke India Werkgroep (ICN) .

De afgelopen jaren is er veel aandacht geweest voor misstanden in de kledingindustrie van Bangladesh, vooral na de rampzalige instorting van kledingfabriek Rana Plaza.

Daarbij vielen meer dan duizend doden. Die aandacht heeft vermoedelijk wel gezorgd voor verbetering van de werkomstandigheden daar, schrijven de onderzoekers, maar in eerdere fases van het productieproces gaat nog veel mis.




Dwangarbeid


SOMO en ICN onderzochten vijf spinnerijen, waar ze 151 werknemers interviewden. Ze constateren dat de arbeiders effectief van hun vrijheid worden beroofd, worden misleid en onder gevaarlijke en zware omstandigheden werken.

Meisjes van wie de jongste vijftien jaar zijn, worden onder valse voorwendselen uit hun dorpen meegenomen en hun werk komt volgens de onderzoekers neer op dwangarbeid in slecht geventileerde, stoffige ruimtes.




Bredere aanpak 


”Helaas is het zo dat misstanden in de kledingsector zich niet beperken tot Bangladesh; daar zijn wij ons zeer van bewust”, aldus een woordvoerster van minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking). Daarom zet de minister zich dan ook in voor een bredere aanpak in de hele Zuid-Aziatische regio, aldus de zegsvrouw.

Nederland beziet de mogelijkheden om bij te dragen aan de verbetering van arbeidsomstandigheden in Cambodja, door steun aan vakbonden en overleg met kledingbedrijven. En in Pakistan wordt getracht een dialoog te beginnen met kledingfabrieken, vakbonden en de overheid.




Reactie H&M


In een reactie laat H&M weten alle vormen van kinder- en dwangarbeid volstrekt onaanvaardbaar te vinden. Een spinnerij die zich hier schuldig aan maakte en waarmee een leverancier van H&M in Bangladesh samenwerkte, is intussen door de Zweedse modeketen op de zwarte lijst gezet.

Leave a Reply