Meer taboes op scholen in grote steden

Landelijk is dat bij een op de twintig basisscholen (5 procent) het geval, blijkt uit onderzoek van DUO Onderwijsonderzoek.

Onderwerpen die in dat verband door schoolleiders en leerkrachten worden genoemd zijn seksuele voorlichting of homoseksualiteit. Ook over zaken betreffende religie of geloof en in het bijzonder over islamisering of IS kan niet gesproken worden. Op aanslagen, terrorisme, slavernij rust eveneens een taboe.

In het voortgezet onderwijs liggen de percentages op respectievelijk 13 in de grote steden en 11 procent landelijk. De onderwerpen die vermeden worden zijn dezelfde als op lagere scholen maar ook over politieke situatie in landen als Turkije en Rusland kan niet worden gesproken.

Voor het onderzoek werden in totaal 2.203 mensen ondervraagd: 590 leerkrachten en 628 schoolleiders uit het basisonderwijs, en 738 docenten en 247 schoolleiders uit het voortgezet onderwijs.

Resistentie malariamedicijn ‘verontrustend’

Volgens de onderzoekers van een gespecialiseerd medisch instituut in Londen is het een “vroege waarschuwing” voor Afrika.

Vier mensen die malaria hadden opgelopen in Angola, Liberia en Oeganda reageerden niet op de toegediende medicatie en kregen een ander middel. “Dat is verontrustend. Het kan duiden op een groter verhaal dat op het punt van beginnen staat in Afrika. Dan moeten we snel een aantal dingen veranderen”, zei een deskundige van het instituut.

Hij riep op meer onderzoek te doen naar de effectiviteit van de combinatiekuur artemether/lumefantrine, na ook uit het gebied ten zuiden van de Sahara berichten te hebben gekregen over resistentie tegen deze medicijnen.

Onderzoekers waarschuwen voor gehoorbeschadiging bij knallen van ballon

Onderzoekers van de Canadese University of Alberta ondervonden dat een ballon het hardst knalt wanneer hij wordt opgeblazen tot hij uit elkaar springt, circa 168 decibel.

Wanneer een ballon met een scherp object of met de handen kapot werd gemaakt, constateerden de onderzoekers een minder hard geluid van tussen de 155 en 159 decibel. Dit is vergelijkbaar met de 161 decibel die een jachtgeweer genereert.

Audioloog Bill Hodgetts nam het initiatief voor het onderzoek omdat hij zich afvroeg wat voor gevolgen knallende ballonnen hebben voor het gehoor van zijn twee jonge dochters. Zij worden af en toe blootgesteld aan dergelijke geluiden op kinderfeestjes.


Richtlijnen

Volgens Canadese richtlijnen zouden mensen zich niet moeten blootstellen aan geluidsimpulsen hoger dan 140 decibel. In Nederland wordt afgeraden te luisteren naar geluiden van 120 decibel en hoger. Dit kan direct beschadigingen aan het gehoor veroorzaken.

Geluiden tussen de 80 en 120 decibel kunnen ook schadelijk zijn, afhankelijk van hoe lang ernaar geluisterd wordt.

Hodgetts hoopt dat de resultaten van zijn studie andere ouders aanmoedigt om gehoorbescherming net zo normaal te vinden als bijvoorbeeld het aanbrengen van zonbescherming.


Shotgun

“Ik betwijfel of ouders hun eigen kind een geweer zouden laten gebruiken zonder gehoorbescherming”, aldus Hodgetts. “En toch wordt een ballon gezien als een feestdeugd.”

Toch benadrukt de onderzoeker dat het niet zijn bedoeling is om ballonnen in de ban te doen, maar dat ouders zich wel bewust moeten zijn van de gevaren. “Het verlies van het gehoor is verraderlijk, het is niet zichtbaar en het gebeurt gedurende de gehele levensduur. Iedere blootstelling kan aan een significant probleem in de toekomst bijdragen.”

Turkije verliest bijna een derde van toerisme-inkomsten

Het Turkse statistiekbureau Turkstat berekende dat de totale inkomsten zijn gedaald naar 20,6 miljard euro. Toeristen gaven gemiddeld 664 euro uit per bezoek.

De daling heeft mogelijk mede te maken met de politieke instabiliteit in het land. Tienduizenden arrestaties werden uitgevoerd na de verijdelde staatsgreep in juli. Ook waren er vorig jaar meerdere aanslagen, waaronder die op luchthaven Istanbul Atatürk en in hoofdstad Ankara. Door sancties mochten Russische toeristen tot medio 2016 niet het land in.

In juli annuleerden nog tientallen reizigers hun trip naar Turkije. Reisorganisaties meldden eerder al dat veel Nederlanders afzagen van een reis naar het land.

Het toerisme is een belangrijke bron van inkomsten voor Turkije. Ruim 10 procent van het bruto binnenlands product (bbp) is afkomstig uit toerisme.

EU trekt miljoenen uit voor bescherming mensen voor plant- en dierziektes

Dergelijke ziektes kunnen een grote impact hebben op de ​nationale gezondheid van de landen, en ook de economie en handel kunnen er last van ondervinden. 

Op de website van de Europese Unie (EU) wordt gesteld dat de landen die lid zijn van de EU met het bedrag dat beschikbaar is gesteld sneller dergelijke ziektes kunnen constateren en mogelijke uitbraken kunnen voorkomen. 

Met name zoönose, ziektes die dieren op mensen overbrengen, kunnen een directe invloed hebben op de gezondheid van de bevolking. Voorbeelden van zoönosen zijn de ziekte van Lyme (via teken) en de gele koorts (via muggen).


Onderzoek

Daarnaast gaat er 14 miljoen euro naar onderzoeksprogramma’s in 24 lidstaten naar 46 plantenplagen, met name om ziektes bij druiven en olijfbomen te voorkomen en uit te roeien.

Veruit het meeste geld wordt besteed aan hondsdolheid, rundertuberculose, malaria en de salmonellabacterie. Voor de Afrikaanse varkenspest stelt Brussel 9,5 miljoen euro beschikbaar.

Operatiecomplex Gronings ziekenhuis gesloten door vlieg

Vanwege patiëntveiligheid ziet het ziekenhuis zich genoodzaakt het operatiecomplex tenminste tot en met vrijdag gesloten te houden, laat het in een persbericht weten.

Momenteel onderzoekt Treant Zorggroep, waar het ziekenhuis onder valt, wat gedaan moet worden om vliegen te weren. 

Geplande operaties worden voorzover mogelijk verplaatst naar locaties Emmen en Hoogeveen of later opnieuw ingepland. De verloskunde en zorg waarbij geen acute operatie noodzakelijk is, vindt wel doorgang in het ziekenhuis in Stadskanaal.

Vier op de tien Nederlanders gebruiken zuinige wasmachine vaak onzuinig

Dat blijkt uit onderzoek onder meer dan duizend zuinige wasmachine-bezitters door onderzoeksbureau GfK in opdracht van Milieu Centraal.

Volgens de organisatie is bij veel bezitters de eco-knop onbekend. Minder dan de helft van de mensen gebruikt bij een normale katoenwas de eco-knop niet. De helft van de gebruikers denkt dat het gebruik van de knop niet zuinig is, omdat de was langer moet draaien. Ook zijn ze van mening dat de was minder goed schoon wordt via de eco-knop.

Het energielabel A++ of A+++ is gebaseerd op het gebruik van de eco-programma’s van 40 en 60 graden. Wanneer deze functies niet worden gebruikt hoort de wasmachine eigenlijk het B-label te krijgen.

Bijna de helft van de bezitters kocht de zuinige wasmachine omdat dit beter is voor het milieu. Ook waren de kosten voor meer dan de helft van de gebruikers een belangrijke reden.

Volgens Milieu Centraal worden deze voordelen echter alleen benut bij het gebruik van de eco-programma’s.

‘Laat kind tot veertien jaar basisonderwijs volgen’

Opdenakker hield een groot onderzoek naar drie onderwijsstelsels in negen Europese landen. De conclusies daarvan publiceert ze begin februari, schrijft het AD.

Opdenakker pleit voor een systeem waarbij kinderen langer naar de basisschool gaan en daarna direct doorstromen naar een beroepsopleiding, een algemene vooropleiding voor een hbo of universiteit. Voornamelijk jongens, migrantenkinderen en laatbloeiers profiteren van het later naar een vervolgopleiding gaan.

Volgens Opdenakker vergroot het Nederlandse onderwijssysteem verschillen en werkt het ongelijkheid in de hand. Dat vroege selectie kinderen de kans zou geven om zich te ontwikkelen, houdt volgens haar geen stand. “Juist landen waar men vroeg selecteert, doen het niet beter in internationale vergelijkingen.”


Schooladvies

Er gaat volgens de onderwijskundige nog veel mis bij het bepalen van het juiste schooladvies dat kinderen meekrijgen. “Kinderen van laagopgeleide ouders scoren vaker een te laag advies. Ook speelt werkhouding mee en daarop scoren jongens lager dan meisjes.”

Momenteel blijft 12 procent van de middelbare scholieren zitten. Ook zit een op de drie kinderen op een ander onderwijsniveau dan ze van de basisschool kregen. Opdenakker: “Deze cijfers wijzen erop dat het toch behoorlijk fout gaat bij het plaatsen van leerlingen op een passend niveau.”

Opdenakker beargumenteert dat de ontwikkeling van de hersens van meisjes en jongens niet gelijk lopen. “Op hun twaalfde wordt een groot deel van de toekomst van Nederlandse kinderen bepaald. Zo beknot je ze.”


Finland

Opdenakker ziet het Finse onderwijssysteem als een voorbeeld. Daarbij is de vroege selectie vervangen voor een basisvorming van negen jaar. Ieder kind krijgt daar een eigen programma waarin ze langer kunnen werken aan vakken die ze moeilijk vinden en vice versa.

De gevolgen van het Finse systeem zijn volgens de onderzoeker positief. “In Finland komt zitten blijven bijna niet voor. Ook zijn de verbale prestaties van leerlingen toegenomen en zijn de resultaten van kinderen van laag opgeleide ouders omhoog gegaan.”

De VO-Raad, de organisatie voor het voortgezet onderwijs, legt uit dat momenteel al wordt gewerkt met brede brugklassen, waarin leerlingen pas na twee jaar hoeven kiezen voor een definitief niveau. De raad is het eens met Opdenakker dat kinderen al op te jonge leeftijd een keuze moeten maken.

Vrouwen werken al op jonge leeftijd vaak in deeltijd

Dat blijkt uit het rapport Eerste treden op de arbeidsmarkt, een onderzoek naar jonge werkende vrouwen en mannen dat het SCP dinsdag publiceerde.

Jonge vrouwen zijn bovendien minder vaak economisch zelfstandig dan jonge mannen. Het verschil is het grootst in de groep van 30 tot 34 jaar: 66 procent van de vrouwen en 82 procent van de mannen is economisch zelfstandig.

Anders dan vaak wordt gedacht, zijn het niet alleen moeders met jonge kinderen die in deeltijd werken. Uit het onderzoek blijkt dat jonge vrouwen kort na afronding van hun opleiding al vaker in deeltijd werken dan jonge mannen, dus ook als de meesten van hen nog geen kinderen hebben.

Vrouwen die recent na hun opleiding gaan werken, zijn minder tevreden over hun baan dan mannen. Ook zijn ze minder positief over hun carrièreperspectieven. Deze man-vrouwverschillen zijn vooral groot in de commerciële dienstverlening.

Jonge vrouwen (18 tot 30 jaar) die bij de overheid werken, verdienen wel een hoger uurloon dan mannen. Hoewel veel jonge vrouwen per uur meer dan of evenveel verdienen als mannelijke leeftijdgenoten, is hun jaarinkomen lager dan dat van mannen. Ook zijn jonge vrouwen minder vaak economisch zelfstandig dan mannen in deze leeftijd.

Na het behalen van hun diploma vinden jonge vrouwen en mannen ongeveer even vaak werk.