Kritiek op kleurstoffenbesluit Albert Heijn

“Fabrikanten willen geen waarschuwingen op de verpakking”, zegt Hartemink. “Dus ook als er feitelijk niets aan de hand is, zullen zij er soms voor kiezen de stof niet te gebruiken.” De wetenschapper spreekt van een “keten van onlogische en onwetenschappelijke gebeurtenissen met een overbodig verbod als uitkomst”.

Deze week maakte Albert Heijn bekend in te gaan op de druk van voedselwaakhond foodwatch. De consumentenorganisatie wil dat supermarkten de verkoop van snoep met E-nummers 102, 110, 122, 124, 128 en 104 staken. 

Het zijn kleurstoffen waarvan wetenschappers van de Universiteit van Southampton in 2007 constateerden dat ze de oplettendheid van kinderen negatief kunnen beïnvloeden en voor hyperactiviteit kunnen zorgen.


Te gemakkelijk

Aanvankelijk wilde het Europese Parlement een verbod op producten met de genoemde E-nummers, nadat uit het onderzoek van de Universiteit van Southampton was gebleken dat kleurstoffen mogelijk de oplettendheid beïnvloeden.

Toen de Europese voedingsautoriteit EFSA echter constateerde geen feitelijk gevaar te kunnen vaststellen, werd in 2010 besloten tot een verplichte vermelding op de ingrediëntendeclaratie. 


Principe

In gesprek met Foodlog zegt Sjoerd van de Wouw van foodwatch dat de EFSA weliswaar niet heeft kunnen constateren dat de stoffen gevaarlijk zijn, maar ook niet heeft kunnen vaststellen dat ze dat niet zijn. “Het gaat ons om het toepassen van het voorzorgsprincipe”, zegt hij.

Foodwatch gaat daarom door met het uitoefenen van druk op de levensmiddelenindustrie. Marc Jansen, directeur van het CBL, reageert precies omgekeerd. Hij stelt: “Strict feitelijk zijn de risicoclaims van foodwatch onjuist. Laten we feiten en feitelijke risico’s enerzijds en meningen en angsten anderzijds goed uit elkaar proberen te houden. Dit soort zaken heeft ingrijpende gevolgen. Ik vind dat we ons aan de wetenschap moeten houden en die ook om een risico-inschatting moeten vragen.”

Leave a Reply