Het museum in Londen opent vijf dagen eerder en gaat er daardoor met de titel ‘eerste voedselmuseum ter wereld’ vandoor.
De mannen achter het Britse initiatief zijn voedselondernemers Sam Bompas en Harry Parr. “We merkten dat er behoefte was aan meer informatie over eten. Het past ook bij de huidige tijdgeest, dus we wisten dat dit het goede moment zou zijn”, zeggen ze tegen The Guardian.
“Wij richten ons ook op de geschiedenis, de ontwikkeling, de wetenschap en de kunst van eten. Dat is nooit eerder op deze manier gedaan.”
Bompas en Parr begonnen in 2007 toen zij in de schijnwerpers kwamen te staan met hun bijzondere puddingen. Inmiddels hebben ze zestien man in dienst en vele klussen achter hun naam staan.
Proeven
Het British Museum of Food heeft een oppervlak van ruim 750 vierkante meter. Er zijn tentoonstellingen, bezoekers kunnen zien hoe hun spijsvertering werkt, een chocoladewereld verkennen en dingen proeven. De bedenkers hopen dat het museum een ‘wereldwijd veelgebruikte informatiebron’ wordt.
De Amerikaanse initiatoren zijn op de hoogte van het Britse initiatief, zo zegt Bompas. “Zij opereren op een grotere schaal, maar wij richten ons meer op interactie. Het wordt geen tempel, maar moet de start worden van debat over eten.”
In Brooklyn komt een museum dat dubbel zo groot is, naar idee van blogger David Arnold. De eerste expositie gaat over de hamburger. In eerste instantie komt er een ‘laboratorium’ dat als testkeuken fungeert om geld op te halen. Op den duur moet er een grotere ruimte komen, zonder medewerking van grote merken, om zelfstandig te kunnen opereren.