Supermarkten en de vleesindustrie maakten in 2013 afspraken om supermarktvlees ‘duurzamer’ te maken. Uit een inventarisatie van het Centraal Bureau voor de Levensmiddelenhandel (CBL) blijkt nu dat die resulaten behaald zijn.
“Met duurzamer bedoelen we dat het vlees ruim boven de wettelijke eisen voor duurzaamheid moet zitten”, aldus Marc Jansen, directeur van het CBL tegen NU.nl. “Het Nederlandse kippen- en varkensvlees is inmiddels een stuk duurzamer dan een paar jaar geleden, en veel duurzamer dan vlees uit het buitenland.”
Van het varkensvlees heeft 85 procent één Beter Leven-ster (het keurmerk van de Dierenbescherming). Drie op de honderd producten hebben twee sterren. Zes op de honderd hebben er drie; een kwalificatie die gelijkstaat aan ‘biologisch’.
‘Nieuwe kip’
Bij het kippenvlees heeft slechts 17 procent één of meerdere Beter Leven-sterren. Wel is 77 procent van het kippenvlees afkomstig van een ‘nieuwe kip’ die duurzamer gehouden wordt. Deze kip krijgt meer ruimte en ondergaat minder ingrepen als snavelknippen.
De ‘nieuwe kip’ zou oorspronkelijk “Kip van Morgen” gaan heten, maar is in de supermarkten onder namen te vinden als Nieuwe Hollandse Kip (Albert Heijn) of Nieuwe Standaardkip (Jumbo).
‘Kwestie van tijd’
Het CBL gaat ervan uit dat binnenkort 100 procent van de kip en varken duurzamer is. “Het is een kwestie van tijd tot ook de laatste 6 procent vervangen is door duurzamere varianten”, aldus directeur Jansen.
Wat betreft het niet-verse vlees zijn er nog wel grote stappen te zetten, zegt Jansen. “Vleeswaren, verwerkt vlees en het vlees in kant-en-klare maaltijden is nu nog vaak regulier kippen- en varkensvlees.”