Onderzoekers van EUROCARE-5 (?) vergeleken data van patiënten uit 27 Europese landen waarbij tussen 2000 en 2007 kanker werd geconstateerd. De resultaten zijn gepubliceerd in The Lancet.
De gegevens van kinderen (tussen 0 tot 14 jaar), tieners en jongvolwassenen (tussen 15 en 39 jaar) en volwassenen (tussen 40 en 69 jaar) werden naast elkaar gelegd om te meten binnen welke leeftijdsgroepen de meeste sterfgevallen plaatsvonden.
Volgens de studie hebben tieners en jongvolwassenen de kleinste kans om acht relatief veelvoorkomende type kankers te overleven. Vooral bij leukemie en een bepaalde vorm van lymfklierkanker ligt het sterftecijfer hoger.
Overleven
Hoewel de kans op overleven van deze typen kankers het kleinst is voor tieners en jongvolwassenen, sterven er wel steeds minder patiënten binnen deze groep. Het aantal mensen dat vijf jaar na de diagnose nog leeft, stijgt.
Tieners en jongvolwassenen hadden in de periode van 2005 tot 2007 een kans van 82 procent om tot vijf jaar na de diagnose kanker te overleven. In 1999 tot 2001 was dit 79 procent.
Factoren
Volgens de onderzoekers is deze situatie aan verschillende factoren te wijten. Zo zouden vertraging in het stellen van een diagnose en behandeling en een gebrek aan richtlijnen rondom behandeling en klinische proeven de voornaamste redenen zijn.
Daarnaast speelt de verschillende biologie van de typen kankers een rol.
De onderzoekers benadrukken dat de analyse is gemaakt vóór recente medische ontwikkelingen die de kans op overleven van kanker vergroten.