Dat schrijft De Volkskrant, naar aanleiding van een rapport van de Gezondheidsraad dat woensdag verschijnt.
Hierin staat onder andere dat universitair medisch centra (umc’s) meer moeten samenwerken met wijkverpleegkundigen, huisartsen en specialisten ouderengeneeskunde. De umc’s zijn het hier niet mee eens.
“Er zijn zoveel alledaagse problemen die nauwelijks worden onderzocht”, zegt Pim van Gool, voorzitter van de Gezondheidsraad.
Onderzoeksgeld
Volgens de raad wordt de kloof tussen kennis en praktijk vooral veroorzaakt door het verdelen van onderzoeksgeld. In 2014 hadden de acht umc’s 1,2 miljard euro beschikbaar voor onderzoek.
De verdeling van dit geld wordt beoordeeld aan de hand van het aantal publicaties in vooraanstaande vakbladen en het aantal keren dat hun onderzoek door anderen wordt geciteerd. Hoe hoger een afdeling of hoogleraar scoort, hoe meer onderzoeksgeld deze krijgt. Er zou meer moeten worden gekeken naar de maatschappelijke bijdrage van onderzoek.
Van Gool van de Gezondheidsraad denkt dat de prestatiecultuur lastig te veranderen is. Er moet een koerswijziging komen waarin umc’s samen met patiënten, gemeenten, ggd’s en instituten als het RIVM een onderzoeksagenda opstellen. Minister Schippers van Volksgezondheid zou moeten investeren in een onderzoeksfonds, waaraan ook zorgverzekeraars en gemeenten moeten bijdragen.