Vmbo-scholieren die na hun opleiding naar de havo zijn gegaan, gaan twee keer zo vaak naar het hbo als jongeren die na het vmbo voor een mbo-opleiding kozen. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) donderdag op basis van het Jaarrapport 2016 van de Landelijke Jeugdmonitor.
Vmbo-leerlingen die de theoretische of gemengde leerweg (35 procent) hadden gedaan, belandden twee keer zo vaak op het hbo als scholieren die de basis- of kaderberoepsgerichte leerweg (6 procent) hadden afgerond.
Een klein deel van de vmbo-g/t-scholieren (2 procent) stroomde uiteindelijk door naar wetenschappelijk onderwijs.
Mbo
Bijna 90 procent van de geslaagde vmbo’ers ging naar een mbo-opleiding. Leerlingen die de theoretische of gemengde leerweg hadden gedaan, kozen in 16 procent van de gevallen voor de havo.
Vmbo-leerlingen die naar een hbo-opleiding willen, moeten eerst een havo- of mbo-4-diploma hebben behaald.
Inkomen
Daarnaast stromen leerlingen uit gezinnen met hogere inkomens (40 procent) vaker door naar het hbo dan leerlingen die die komen uit een gezin met een laag inkomen (32 procent).
Op de doorstroming naar de havo of mbo heeft het inkomen minder invloed. Leerlingen uit huishoudens met weinig of een hoog inkomen volgen ongeveer even vaak een mbo- of hbo-opleiding.