‘Nederlander wil fairtrade kopen maar supermarkt werkt niet mee’

In 2016 kocht 69 procent van de huishoudens wel eens fairtrade producten, in 2007 was dit nog 24 procent. “Het gaat hierbij om de aankopen van fairtrade levensmiddelen in supermarkten en winkels van mensen die zich niet per se bewust zijn van het feit dat ze fairtrade kopen”, vertelt Peter d’Angremond, directeur van Max Havelaar Nederland.

“Duurzame producten zoals biologisch eten nemen in de supermarkten snel toe. Ook het aanbod in eerlijke of fairtrade producten neemt toe, maar dat geldt vooral voor mango’s, bananen, chocolade, en koffie. Het is tegenwoordig bijna onmogelijk om in Nederland nog koffie te vinden die niet gecertificeerd is”, vertelt professor Ruerd Ruben, verbonden aan de Wageningen universiteit als ontwikkelingseconoom.

“Supermarkten maken de stap om steeds meer fairtrade te verkopen. Daarbij is de ene supermarkt sneller dan de ander”, aldus d’Angremond. “Wel hebben steeds meer supermarkten alleen nog fairtrade bananen in het assortiment, waardoor de consument niet meer hoeft te kiezen tussen een ‘gewone’ of een ‘eerlijke’ banaan.”


Langzaam

Ruben zegt dat het jammer is dat we in Nederland nog achterlopen op het gebied van fairtrade producten. “In Nederland hebben we een vast ritme wat betreft de manier waarop we boodschappen doen. Mensen hebben verschillende motieven waarom ze producten wel of niet kopen. Iets kan goedkoop, duurzaam (biologisch), eerlijk (zoals fairtrade) of bijvoorbeeld lekker zijn.”

“Mensen willen wel duurzame en eerlijke producten kopen, maar hebben geen zin om ernaar te zoeken. Ze willen vaak het liefst zo snel mogelijk door de supermarkt gaan en hun karretjes volladen”, aldus d’Angremond. “In Nederland zijn we ons als consument niet heel bewust van wat we eten en geven daar relatief gezien weinig geld aan uit”, zegt Ruben.

“Nederlanders geven meer geld uit aan de huur voor hun huis, terwijl Finland en Zwitserland ver vooruit lopen”, vervolgt Ruben. “Het grootste taboe bij duurzame producten producten is de prijs. Aan de ene kant wil de consument duurzame en eerlijke producten kopen, maar aan de andere kant mag het niet teveel geld kosten”, aldus d’Angremond.

“In Zwitserland is er bijvoorbeeld een supermarktketen die alleen eerlijke producten verkoopt. Omdat ze de consument geen keuze geven kiezen zij hier uiteraard voor deze producten”, aldus de ontwikkelingseconoom. “In Nederland durven de grote supermarkten geen standpunt in te nemen, waardoor het niet opschiet. Iedereen zou tenminste een eerlijk assortiment moeten bieden.”


Eerlijk

Om consumenten te garanderen dat de producten die zij kopen zijn ingekocht onder eerlijke handelsvoorwaarden bestaat het Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade. Max Havelaar is een onafhankelijk keurmerk voor fairtrade en is dus geen fabrikant of handelaar. Max Havelaar geeft juist andere consumenten en bedrijven de mogelijkheid om kleine producenten in ontwikkelingslanden te helpen. Ook kunnen boeren een betere plek in de handelsketen verwerven.

Kenmerkend voor fairtrade producten is dat boeren niet in hun eentje hun producten op de markt te koop aanbieden, maar dat boeren zich verenigen in een organisatie van meerdere boeren. Door deze samenwerking krijgen zij een betere positie in de markt. Om gecertificeerd te worden moeten ze voldoen aan een aantal vaste normen op sociaal- en milieugebied. Ook plantages komen voor certificatie in aanmerking en de regels van fairtrade zijn dan gericht op een beter bestaan voor de arbeiders.

De producten worden voor ten minste voor een minimumprijs verkocht, die niet afhankelijk is van wisselende prijzen op de markt. Voor een lagere prijs is een duurzame productiewijze namelijk niet mogelijk. Ook komt bovenop ieder product een vaste ontwikkelingspremie. Deze premie wordt geïnvesteerd in de gemeenschap van de boeren. De boeren beslissen zélf waarin zij investeren. Zo kunnen ze nieuwe machines kopen of het geld uitgeven aan milieuverbetering, onderwijs en gezondheidszorg.


Keerzijden

De certificering kent ook zijn keerzijden. “Wereldwijd gezien bestaan zoveel certificaten dat er overcertificering ontstaat. Soms gaat een boerenorganisatie voor meerdere certificaten betalen. Dit kost veel geld, maar alle labels zorgen ook voor verwarring bij de consument. Daarom zou het beter zijn als er een samenwerking tussen de verschillende labels gaat plaatsvinden”, benadrukt Ruben.

“Hier wordt hard aan gewerkt”, vertelt d’Angremond. “Het is van groot belang dat de verschillende certificeerders elkaar respecteren en dezelfde richtlijnen gaan naleven. Zo worden boeren niet op extra kosten gejaagd.” Volgens Ruben moeten boerenorganisaties al gauw 4.000 tot 5.000 dollar per certificaat betalen. Wanneer ze zo’n certificaat hebben krijgen ze geen garantie dat ook daadwerkelijk alles verkocht gaat worden. Dit heeft te maken met de vraag die naar fairtrade producten bestaat.

“Soms steken boeren wel alle moeite die hoort bij de certificering in de verbouwing van het product, maar behaalt uiteindelijk toch niet de eerlijke prijs. Wanneer er geen vraag is naar het product zijn ze gedwongen om de rest van de fairtrade oogst te verkopen aan een andere partij en dat is ontzettend jammer.”

Leave a Reply