Feiten en fabels over hummus

1. “Hummus is heel gezond”: geen fabel en feit
De Vries: “Hummus is in principe heel gezond, al moet je bij de de versie uit de supermarkt wel goed opletten of er niet al te veel suiker en zout aan is toegevoegd. Maar onder de broodbelegsoorten zien we hummus zeker als een gezonde keuze.”

2. “Hummus kun je gebruiken als vleesvervanger”: feit
“Hummus is gemaakt van de peulvrucht kikkererwten en in de Schijf van Vijf raden we aan om per week twee tot drie opscheplepels (135 gram) peulvruchten te eten in plaats van een stuk vlees. Als je dat doet, maak je al een goede stap. Kikkererwten zitten vol eiwit, wat het een goede vleesvervanger maakt. Dus ook hummus kun je aan een maaltijd toevoegen, al moet je dan wel rekening houden met toegevoegde ingrediënten. Hummus is ook een goede vervanger van vleesbeleg.”     

3. “Hummus past goed in een dieet”: feit
“Dankzij de eiwitten en vezels in kikkererwten zorgt hummus sneller voor een vol gevoel. Dus als je hummus gebruikt bij de lunch of als tussendoortje, bijvoorbeeld als dip bij rauwkost, kan ervoor zorgen dat je minder snel grijpt naar een ongezonde snack.”

4. “Hummus werkt cholesterolverlagend”: feit
“Dit klopt, want peulvruchten - waar kikkererwten onder vallen - zorgen voor een verlaging van het LDL-cholesterol. Een teveel aan LDL veroorzaakt beschadigingen aan de vaatwanden, waardoor de bloedvaten kunnen dichtslibben en er slagaderverkalking ontstaat. Daarbij is hummus ook plantaardig. Vaker plantaardig eten, dus minder dierlijke producten, zorgt ook voor een verminderd risico op hart- en vaatziekten. En het is natuurlijk ook goed voor het milieu.”

5. “Hummus is een goed alternatief voor boter”: feit en fabel
“Vooral als alternatief voor roomboter, omdat dit veel verzadigd vet bevat en hummus juist onverzadigd vet, wat beter thuishoort in een gezonde voeding. Echter bevat hummus geen vitamine A en D, wat je wel vindt in halva- en margarine. Dus wellicht is het een gezonde optie om een dun laagje halve- of margarine te smeren en een laagje hummus, zodat je alle voedingsstoffen binnenkrijgt.”

6. “Hummus uit de supermarkt is veel minder gezond dan zelf gemaakte hummus”: feit en fabel
“Als je zelf de chef bent heb je alle controle over wat er in de hummus terechtkomt. Je kunt dus zelf hummus maken zonder of met weinig suiker en zout, ingrediënten die je wel terugvindt in de supermarktvariant. Het Voedingscentrum raadt aan om maximaal zes gram zout per dag te eten. Wanneer een product 0,5 gram zout per 100 gram bevat, is dit al aan de hoge kant. Als je een hummussoort eet die ongeveer zoveel zout bevat en 15 gram op een boterham of cracker smeert, dan tikt dat al aardig aan, zeker als je nagaat dat 80 procent van die zes gram al komt uit ander eten. Zout is niet essentieel voor een lekkere hummus. Als je zelf hummus maakt kun je hem lekkerder maken door bijvoorbeeld paprika of pompoen toe te voegen.”

7. “Hummus met een “smaakje” is minder gezond”: fabel
“Hummus met een speciale smaak hoeft dus niet per se ongezond te zijn, want die smaak kan ook uit natuurlijke ingrediënten komen. Check bij de ingrediënten hoeveel er aan is toegevoegd. E-nummers zijn veilig, kijk vooral naar de hoeveelheid zout en suiker. Die staan soms ook “verkapt” vermeld. Als een ingrediënt eindigt op -ose, dan weet je dat het om suiker gaat.”

Zin gekregen in hummus? Op CookLoveShare.nl vind je zeven hummus-recepten

Verkoop illegale viagra populair onder mannen

Volgens rioolwateranalyses van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu gebruiken 150.000 mannen viagra, terwijl maar 45.000 mannen een recept daarvoor hebben, schrijft de NOS

Het instituut waarschuwt dat de pillen in combinatie met bijvoorbeeld drank en drugs, een trend onder jongere mannen, tot gezondheidsrisico’s leidt. 

Volgens het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik zijn de illegale pillen makkelijk te krijgen. “Van onder de toonbank tot via het internet. De pillen zijn op veel verschillende plekken te krijgen”, zegt directeur Ruud Coolen van Brakel. 

Het instituut zou graag zien dat de handel in viagrapillen wordt gelegaliseerd, maar het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG) ziet dat juist niet zitten, omdat het toezicht op verantwoord gebruik dan verdwijnt.

‘Nederlander wil fairtrade kopen maar supermarkt werkt niet mee’

In 2016 kocht 69 procent van de huishoudens wel eens fairtrade producten, in 2007 was dit nog 24 procent. “Het gaat hierbij om de aankopen van fairtrade levensmiddelen in supermarkten en winkels van mensen die zich niet per se bewust zijn van het feit dat ze fairtrade kopen”, vertelt Peter d’Angremond, directeur van Max Havelaar Nederland.

“Duurzame producten zoals biologisch eten nemen in de supermarkten snel toe. Ook het aanbod in eerlijke of fairtrade producten neemt toe, maar dat geldt vooral voor mango’s, bananen, chocolade, en koffie. Het is tegenwoordig bijna onmogelijk om in Nederland nog koffie te vinden die niet gecertificeerd is”, vertelt professor Ruerd Ruben, verbonden aan de Wageningen universiteit als ontwikkelingseconoom.

“Supermarkten maken de stap om steeds meer fairtrade te verkopen. Daarbij is de ene supermarkt sneller dan de ander”, aldus d’Angremond. “Wel hebben steeds meer supermarkten alleen nog fairtrade bananen in het assortiment, waardoor de consument niet meer hoeft te kiezen tussen een ‘gewone’ of een ‘eerlijke’ banaan.”


Langzaam

Ruben zegt dat het jammer is dat we in Nederland nog achterlopen op het gebied van fairtrade producten. “In Nederland hebben we een vast ritme wat betreft de manier waarop we boodschappen doen. Mensen hebben verschillende motieven waarom ze producten wel of niet kopen. Iets kan goedkoop, duurzaam (biologisch), eerlijk (zoals fairtrade) of bijvoorbeeld lekker zijn.”

“Mensen willen wel duurzame en eerlijke producten kopen, maar hebben geen zin om ernaar te zoeken. Ze willen vaak het liefst zo snel mogelijk door de supermarkt gaan en hun karretjes volladen”, aldus d’Angremond. “In Nederland zijn we ons als consument niet heel bewust van wat we eten en geven daar relatief gezien weinig geld aan uit”, zegt Ruben.

“Nederlanders geven meer geld uit aan de huur voor hun huis, terwijl Finland en Zwitserland ver vooruit lopen”, vervolgt Ruben. “Het grootste taboe bij duurzame producten producten is de prijs. Aan de ene kant wil de consument duurzame en eerlijke producten kopen, maar aan de andere kant mag het niet teveel geld kosten”, aldus d’Angremond.

“In Zwitserland is er bijvoorbeeld een supermarktketen die alleen eerlijke producten verkoopt. Omdat ze de consument geen keuze geven kiezen zij hier uiteraard voor deze producten”, aldus de ontwikkelingseconoom. “In Nederland durven de grote supermarkten geen standpunt in te nemen, waardoor het niet opschiet. Iedereen zou tenminste een eerlijk assortiment moeten bieden.”


Eerlijk

Om consumenten te garanderen dat de producten die zij kopen zijn ingekocht onder eerlijke handelsvoorwaarden bestaat het Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade. Max Havelaar is een onafhankelijk keurmerk voor fairtrade en is dus geen fabrikant of handelaar. Max Havelaar geeft juist andere consumenten en bedrijven de mogelijkheid om kleine producenten in ontwikkelingslanden te helpen. Ook kunnen boeren een betere plek in de handelsketen verwerven.

Kenmerkend voor fairtrade producten is dat boeren niet in hun eentje hun producten op de markt te koop aanbieden, maar dat boeren zich verenigen in een organisatie van meerdere boeren. Door deze samenwerking krijgen zij een betere positie in de markt. Om gecertificeerd te worden moeten ze voldoen aan een aantal vaste normen op sociaal- en milieugebied. Ook plantages komen voor certificatie in aanmerking en de regels van fairtrade zijn dan gericht op een beter bestaan voor de arbeiders.

De producten worden voor ten minste voor een minimumprijs verkocht, die niet afhankelijk is van wisselende prijzen op de markt. Voor een lagere prijs is een duurzame productiewijze namelijk niet mogelijk. Ook komt bovenop ieder product een vaste ontwikkelingspremie. Deze premie wordt geïnvesteerd in de gemeenschap van de boeren. De boeren beslissen zélf waarin zij investeren. Zo kunnen ze nieuwe machines kopen of het geld uitgeven aan milieuverbetering, onderwijs en gezondheidszorg.


Keerzijden

De certificering kent ook zijn keerzijden. “Wereldwijd gezien bestaan zoveel certificaten dat er overcertificering ontstaat. Soms gaat een boerenorganisatie voor meerdere certificaten betalen. Dit kost veel geld, maar alle labels zorgen ook voor verwarring bij de consument. Daarom zou het beter zijn als er een samenwerking tussen de verschillende labels gaat plaatsvinden”, benadrukt Ruben.

“Hier wordt hard aan gewerkt”, vertelt d’Angremond. “Het is van groot belang dat de verschillende certificeerders elkaar respecteren en dezelfde richtlijnen gaan naleven. Zo worden boeren niet op extra kosten gejaagd.” Volgens Ruben moeten boerenorganisaties al gauw 4.000 tot 5.000 dollar per certificaat betalen. Wanneer ze zo’n certificaat hebben krijgen ze geen garantie dat ook daadwerkelijk alles verkocht gaat worden. Dit heeft te maken met de vraag die naar fairtrade producten bestaat.

“Soms steken boeren wel alle moeite die hoort bij de certificering in de verbouwing van het product, maar behaalt uiteindelijk toch niet de eerlijke prijs. Wanneer er geen vraag is naar het product zijn ze gedwongen om de rest van de fairtrade oogst te verkopen aan een andere partij en dat is ontzettend jammer.”

Eén op de honderd moeders heeft meer dan vijf kinderen

De grotere gezinnen zijn vooral te vinden in gemeenten die in de zogenoemde biblebelt liggen, meldt het CBS vrijdag. Zo heeft 44 procent van alle moeders in Urk en 33 procent in Staphorst vier of meer kinderen.

Van de ongeveer 450 duizend moeders met vier of meer kinderen heeft 21 procent een niet-westerse migratieachtergrond. Vooral niet-westerse vrouwen die niet in Nederland geboren zijn, hebben vaak een groter gezin.

Bij zo’n 2,5 miljoen moeders in Nederland wonen de kinderen niet meer thuis. Bij moeders die jonger zijn dan vijftig jaar, woont in de meeste gevallen nog één of meer kinderen thuis.