Magnetische stimulatie kan bedplassen bij kinderen voorkomen

De resultaten zijn gepubliceerd in Restorative Neurology and Neuroscience, meldt Science Daily.

De onderzoekers hebben 41 patiënten met enuresis nocturna, zoals de Latijnse term van bedplassen luidt, verdeeld in twee groepen die ofwel echte magnetische stimulatie of een schijnvertoning van stimulatie met dezelfde apparatuur en procedures kregen. 

Elke patiënt kreeg gedurende een weerk vijf keer tien sessies. Een magnetische stimulator werd over de wervelkolom in de onderrug geplaatst. De behandeling bleek een gunstig effect te hebben op de controle over de blaas. 


Vermindering

Het gemiddelde van het nachtelijke bedplassen ging naar beneden van 5,7 per week naar 0,3 per week, bij de kinderen die daadwerkelijk werden behandeld en van 6,5 naar 1,8 per week bij de simulatiegroep.

Het effect bij de groep die werd behandeld duurde langer voort. Na een maand plaste de behandelde kinderen nog steeds gemiddeld een keer per week in bed en bij de controlegroep lag dat gemiddelde dichtbij het oude. 

Het plassen in bed zorgt voor veel stress bij kinderen en ook voor hun ouders.

Seksleven heterostellen beter als zorg voor kinderen eerlijk is verdeeld

Het onderzoek van sociologen van de Georgia State University werd zondag gepresenteerd bij een ontmoeting van de American Sociological Association. Dat meldt Science Daily.

De onderzoekers hebben data gebruikt van negenhonderd heteroseksuele stellen.

“We hebben alleen gekeken naar fysieke taken en taken die vooral draaien om spelen met het kind, waaronder sport en spelletjes”, vertelt Carlson. Het onderzoek heeft het voeden van een kind niet meegenomen.

“Als we kijken naar zorg voor kinderen, zien we duidelijk verschil als de moeder grotendeels verantwoordelijk is voor de zorg en de rest”, legt onderzoeker Daniel L. Carlson. Dan is de ontevredenheid over het seksleven het grootst.


Vader

Als vaders de meeste zorgtaken op zich nemen, verandert dat de kwaliteit van de relatie tussen de ouders nauwelijks volgens de onderzoekers. Deze koppels hadden even vaak seks als de koppels die de zorg eerlijk verdeelden en waren even tevreden met de seksfrequentie. 

Als vaders het grootste deel van de zorg op zich namen, hadden mannen wel zelf de laagste tevredenheid met hun seksleven.

Regionale proef met gecombineerde OV-kaart

Mensen die in deze regio’s regelmatig met het openbaar vervoer reizen moeten nu vaak verschillende abonnementen aanschaffen. Met de Reisbonus hoeft dat niet meer, zegt initiatiefnemer HTM. De gebruikers betalen achteraf en krijgen al gelang ze meer reizen korting.

De proef is begin deze maand begonnen en loopt tot 16 mei 2016. Er kunnen duizend mensen aan meedoen. Maandag ging een promotie-actie van start. De deelnemende ov-bedrijven zijn Arriva, Connexxion, HTM, HTMbuzz, RET en Veolia. HTM, de stadsregio’s Rotterdam en Den Haag en de provincies delen de kosten.

De proef geldt voor zowel anonieme ov-chipkaarten als kaarten op naam. Wie mee wil doen moet eerst een borg van 50 euro storten. Volgens een woordvoerster van de HTM is het voordeel van het systeem dat de reiziger geen vast bedrag per per maand betaalt, maar achteraf afrekent voor elke afgelegde kilometer.

“En als je in een maand voor meer dan 75 euro hebt gereisd, krijg je 10 procent korting.”


Alternatieven

De HTM zegt met de proef in te spelen op de wens van de Tweede Kamer om met alternatieven te komen voor de nu gangbare ov-kaarten en abonnementsvormen. De Reisbonus werkt niet op ov-kaarten waarop andere kortingsproducten staan.

Overigens is achteraf betalen in het ov niet helemaal nieuw. De Rotterdamse vervoerder RET gebruikt het systeem sinds begin dit jaar na een succesvolle proef van de vervoerder in samenwerking met chipkaartorganisatie Trans Link Systems.

‘Veel onduidelijk rond eigen bijdrage in gemeenten’

Dat stellen verschillende zorgaanbieders in het Financieel Dagblad. 

De kosten zijn vooral gestegen voor mensen met een gemiddeld of hoger inkomen. In sommige gevallen wat de eigen bijdrage hoger dan wat de gemeente aan de zorgaanbieder betaalt. 


Eigen bijdrage

Sinds dit jaar hebben de gemeenten zelf de verantwoordelijkheid voor een groot deel van de zorg voor chronisch zieken en gehandicapten, Ze hebben het overgenomen van het Rijk. Gemeenten mogen nu zelf bepalen welk deel van de kosten van de zorg ze bij de burger in rekening brengen. Er is wel een maximum vastgesteld, dat is afhankelijk van het inkomen.


Gemeenten

“Er zijn gemeenten die nu bedragen doorgeven van 60 euro tot 70 euro per uur”, ziet Jan Voortman, directeur van Professionals in NAH (niet-aangeboren hersenletsel) tegen de krant. “Iemand die veel zorg afneemt, kan ervan uitgaan dat hij of zij aan de maximale eigen bijdrage per vier weken komt. Maar als je maar één of twee uur per week gebruikmaakt van zorg, word je gestraft met een heel hoge eigen bijdrage.”

Voortman stelt ook dat er gemeenten zijn die dubbel incasseren. “Eerst van het Rijk en vervolgens brengen ze de kosten ook nog bij de burger in rekening.”

IederIn, het netwerk voor mensen met een beperking of chronische ziekte, krijgt veel meldingen binnen van mensen die schrikken van de hoogte van de eigen bijdrage en hier niet van op de hoogte waren. “Als ze dat eerder hadden geweten, dan hadden ze mogelijk een andere beslissing genomen”, aldus een woordvoerder.


Onwetenheid

Een zorgaanbieder die anoniem wil blijven in de krant stelt dat het soms ook onwetenheid is van gemeenten. “Gemeenten geven aan het Centraal Administratie Kantoor, dat de eigen bijdrages voor gemeenten int, door hoeveel ze aan zorg kwijt zijn. Maar vaak realiseren ze zich helemaal niet wat het gevolg voor de berekening van de eigen bijdrage is.”

Deze zorgaanbieder en Professionals in NAH schatten dat bij 30 procent tot 50 procent de hoogte van de eigen bijdrages fors hoger ligt dan toen de zorg nog door het Rijk werd geregeld. 

 

Burger vindt zelf weg naar buurtbemiddeling

Dit blijkt uit de jaarlijkse benchmark van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV).

In 2007 kwam 23 procent van de aanmeldingen direct van bewoners zelf. In 2014 is het aantal zelfmelders landelijk gestegen naar 45 procent. Bewoners zoeken zelfstandig naar een oplossing voor de burenoverlast, zonder zich direct als vanzelfsprekend te wenden tot instanties als de politie. Ook verwees de politie minder mensen door naar de bemiddeling.


Buurtbemiddeling

Buurtbemiddeling drijft grotendeels op de inzet van getrainde vrijwilligers. Zij helpen buren hun conflicten op te lossen. Bewoners kunnen een beroep doen op de hulp van buurtbemiddelaars in 216 gemeenten.

In totaal kwamen er in 2014 bij de buurtbemiddelingsorganisaties 12.000 meldingen van burenoverlast binnen, een stijging van circa 10 procent ten opzichte van een jaar eerder. Daarvan bleek 90 procent geschikt voor een bemiddelingstraject. Landelijk werd in 2014 gemiddeld 68 procent van de zaken opgelost.

Volgens Frannie Herder, adviseur bij het CCV, groeit ook het aantal vrijwilligers die voor zichzelf een rol als bemiddelaar zien weggelegd. “In 2007 waren er 1.000 buurtbemiddelaars actief en dat zijn er in 2014 meer dan 2.700. Allemaal mensen die zich belangeloos willen inzetten om burenruzies te helpen oplossen”, aldus Herder.


Overlast

Veruit de meeste klachten gaan over geluidsoverlast door hard praten, luidruchtig gedrag en harde muziek. Overlast vanuit de tuin komt ook vaak voor. Het gaat dan bijvoorbeeld om ruzie door overhangende takken en rookoverlast door een barbecue of vuurkorf. Daarnaast zorgen huisdieren vaak voor klachten.

‘Onbeperkte’ sushi zit vol bacteriën

Dat bijkt uit onderzoek van de Consumentenbond.

Twee derde (64 procent) van de onderzochte sushi is onder de maat. De versheid en hygiëne verschillen per restaurant, maar geen van de restaurants uit het onderzoek heeft het allebei helemaal op orde. Het schortte in de twintig restaurants in de test vooral aan de hygiëne. De E.coli-bacterie, ook wel bekend als de poepbacterie, werd regelmatig aangetroffen.

Sommige van de aangetroffen bacteriën duiden op het te lang of te warm bewaren van de sushi, andere duiden op een slechte hygiëne bij de bereiding, bijvoorbeeld door vuile snijplanken of het niet vaak genoeg wassen van de handen. Hoe minder vers en hygiënisch de sushi, des te groter is de kans op ziekteverwekkers.

In totaal haalden slechts twee van de restaurants een voldoende, een krappe 5,9.

“Juist bij sushi met rauwe vis, is het extra belangrijk dat de boel vers en schoon is”, vertelt Bart Combée, directeur van de Consumentenbond.

Sushi vaak erg onfris

De geteste sushi was in veel gevallen niet vers of niet fris. Bij sommige restaurants vonden de onderzoekers ook E.coli- en enterobacteriën in de sushi. Deze bacteriën komen vaak voor bij het gebruik van vuile snijplanken en bij te weinig handen wassen.

Populaire sushi

Bij het onderzoek zijn de vier meest populaire sushi’s getest. Dit zijn:

  • Sake maki (rijst met rauwe zalm)
  • Tamago nigiri (rijst met zoete Japanse omelet)
  • Maguro nigiri (rijst met rauwe tonijn)
  • California maki (rijst, met Surimi, avocado, en saus)

De samenstelling van de sushi’s varieerden. Zo bevatten de sushi’s bij het ene restaurant vooral rijst en bij een ander vooral vulling.

Onderzoek

De Consumentenbond liet 8 sushikenners 20 Japanse all-you-can-eatrestaurants testen, verspreid over Nederland. Bij deze 20 restaurants onderzochten zij 160 sushihapjes. Hiervoor stuurde de Consumentenbond twee keer een mystery-klant. Per keer bestelden deze vier soorten sushi. Vervolgens is er gemeten hoeveel bacteriën er op de sushi zaten. Ook werd de sushi gewogen en uit elkaar gehaald.