‘Consultatiebureau moet meer aandacht besteden aan kindergebitten’

Uit het Signalement Mondzorg blijkt dat vooral kinderen en jongeren uit sociaal-economisch zwakkere gezinnen meer gaatjes hebben, minder poetsen, minder goed eten en minder vaak naar de tandarts gaan.

Kinderen met een buitenlandse moeder hebben 50 procent meer gaatjes dan kinderen met een moeder van Nederlandse afkomst. Uit het onderzoek van TNO dat aan het signalement ten grondslag ligt, blijkt ook dat de daling van het aantal jongeren dat een gaaf gebit heeft lijkt te zijn gestopt.

“Een goed gebit is heel belangrijk voor je gezondheid, zeker bij kinderen”, vertelt Wolter Brands, voorzitter van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT). “Tandartsen streven ernaar dat zoveel mogelijk kinderen met een gezonde mond opgroeien. Maar zij kunnen dat niet alleen bewerkstelligen. Er zijn factoren waarop zij onvoldoende invloed hebben.”

De KNMT vraagt ook huisartsen en wijkverpleegkundigen erop te blijven hameren dat kinderen in ieder geval vanaf 2 jaar oud naar de tandarts gaan. Dat is eerder dan nu vaak het geval is: zo’n 40 procent van de 2- en 3-jarigen gaat niet naar de tandarts. Ook ziet Brands een rol voor de overheid en zorgverzekeraars.


Consultatiebureau

Belangrijk is verder dat er extra aandacht voor mondhygiëne komt op het consultatiebureau, zo stelt Brands. Daar komen namelijk (bijna) alle jonge ouders. Op het consultatiebureau wordt nu al wel aandacht besteed aan het gebit, maar soms is dat niet genoeg.

“Een oplossing zou kunnen komen van een gerichte samenwerking tussen tandartspraktijken en consultatiebureaus. Kinderen kunnen dan totdat ze 4 jaar zijn op gezette tijden worden gescreend en hun ouders krijgen voorlichting van een zorgverlener uit de tandartspraktijk die op het consultatiebureau aanwezig is. Op die manier is ook de drempel naar de tandartspraktijk, die voor sommige ouders hoog kan zijn, te verlagen”, aldus Brands.

‘Optimale zaadcel traceerbaar door temperatuur en cafeïne’

Ook het toevoegen van cafeïne zorgt ervoor dat de zaadcel anders gaat bewegen. Deze toepassing kan een ongewenst kinderloos stel op termijn helpen bij een vruchtbaarheidsbehandeling, zoals een reageerbuisbevruchting.

In het ziekenhuis kan een ongewenst kinderloos stel diverse vruchtbaarheidsbehandelingen ondergaan, waaronder bijvoorbeeld ICSI (intracytoplasmatische sperma injectie). Dit is een vorm van reageerbuisbevruchting. Bij deze procedure wordt een zaadcel geselecteerd door de laborante en geïnjecteerd in de eicel van de vrouw. Nadat er celdeling plaatsvindt, wordt zo’n embryo teruggeplaatst in de baarmoeder en hoopt men dat er een succesvolle zwangerschap ontstaat.

In 2014 zijn er bijna 7.000 ICSI behandelingen in Nederland gestart. Tijdens de ICSI procedure vindt er zaadcelselectie door een laborante plaatst. Dit gebeurt aan de hand van de vorm en beweeglijkheid van de zaadcel, waarna de laborante besluit om deze wel of niet te injecteren. Om deze procedure objectiever te maken hebben wetenschappers van de Universiteit Twente een microfluïdisch platform ontwikkeld, waarmee enkele zaadcellen gevangen kunnen worden.


Elektroden

“Vlakbij de gevangen zaadcel hebben wij elektroden geplaatst en door middel van weerstandsmetingen zijn wij in staat om het bewegen van de staart te meten”, vertelt onderzoekster Loes Segerink. “Door verschillende testjes kunnen we het effect op de beweging van de zaadcel meten.”

De onderzoekers laten zien dat een enkele zaadcel sneller gaat bewegen met de staart als de temperatuur toeneemt, terwijl het daalt als de omgeving kouder wordt. Tevens zorgt het toevoegen van cafeïne dat de zaadcel anders gaat bewegen.

“Uiteindelijk hopen we dat zo’n platform gebruikt kan worden om de optimale zaadcel te kiezen die de meeste kans geeft op een succesvolle zwangerschap”, aldus Segerink. Voordat dit daadwerkelijk zo ver is, is er nog veel onderzoek naar de eigenschappen van individuele zaadcellen nodig en hoe deze te relateren zijn aan de vruchtbaarheid. De komende jaren gaan de wetenschappers zich hier verder op richten.

Stijging in aantal reizigersclaims vanwege luchtvaartstakingen

EUclaim meldt dat het aantal vluchten dat moest worden geannuleerd of meer dan drie uur vertraging opliep, met bijna een vijfde steeg ten opzichte van een jaar eerder.

Reizigers hebben recht op een compensatie bij luchtvaartmaatschappijen als zij minimaal drie uur te laat aankomen op hun eindbestemming, tenzij dit komt door omstandigheden waar de vervoerder geen invloed op heeft.

In de maanden april tot en met juni kwamen bij EUclaim in totaal 1425 zogenoemde incidenten binnen. Daarvan gaven er 890 volgens Europese regels recht op schadevergoeding aan de reizigers, omdat geen sprake was van overmacht. Een jaar eerder konden passagiers nog in 600 van de 1198 gevallen een beroep doen op compensatie.

Het grootste deel van de incidenten komt voor rekening van KLM, dat dan ook veruit de meeste vluchten van en naar Nederland uitvoert. De sterkste stijgingen van het aantal annuleringen en vertragingen deden zich volgens EUclaim voor bij de prijsvechters Vueling (37 procent) en easyJet (30 procent).

Van de maatschappijen die veel op Nederland vliegen liet alleen Transavia een daling zien.


Staking

Een andere organisatie die reizigers helpt een compensatie te krijgen bij vertraging, Flight Claim, ziet verder een stijging in het aantal claims tegen Air France ten opzichte van een jaar eerder. “Dat heeft ons inziens te maken met de staking van het personeel van Air France die plaats heeft gevonden medio juni 2016. Al viel de impact op vluchten vanaf Nederland relatief mee”, aldus een woordvoerder tegen NU.nl.

In het geval van staking van bijvoorbeeld luchtverkeersleiders is er sprake van overmacht, waardoor er geen compensatie kan worden geclaimd door reizigers, naast een vergoeding voor de gemaakte onkosten. Het bedrijf ziet een toename in het aantal mensen dat naar de gevolgen van stakingen informeert.

“Er is een flinke toename te zien in het aantal telefoontjes van mensen waarvan de vlucht is geannuleerd of vertraagd door stakingen. Dergelijke stakingen hebben een grote impact op het vluchtverkeer in Europa.”

Bloedverdunners mogelijk veilig voor negentigers

Het onderzoek is deze week gepubliceerd in JAMA Internal Medicine.

Bloedverdunners worden vaak voorgeschreven aan ouderen boven de vijfenzeventig jaar. Ze voorkomen de vorming van stolsels in het bloed, trombose. Die stolsels ontstaan bijvoorbeeld in het hart bij patiënten met boezemfibrilleren. Als de stolsels in de hersenen terecht komen, kunnen patiënten een herseninfarct krijgen.

Een nadeel van bloedverdunners is dat ze de kans op het ontstaan van bloedingen vergroten. Ook een bloeding kan ernstige gevolgen hebben. Tot nu toe was bekend dat bloedverdunners bij zeventigplussers meer gevallen van trombose voorkomen, dan dat ze bloedingen veroorzaken. Voor de nog ouderen, zoals de negentigers, wordt terughoudend gehandeld met het voorschrijven van bloedverdunners, omdat de kans op bloedingen groter wordt geacht naarmate mensen ouder worden.

De trombosedienst controleert regelmatig het bloed en de lichamelijke gesteldheid van ouderen die bloedverdunners gebruiken. Kooistra mocht voor haar onderzoek gebruik maken van deze gegevens en vergeleek de data van 1.100 negentigers die bloedverdunners gebruiken met zeventigers en tachtigers.

“Bij negentigers nemen de bloedingen inderdaad iets toe, maar niet zo veel als gedacht werd. Het onderzoek laat zien dat negentigers in veel gevallen net zo veilig gebruik kunnen maken van bloedverdunners als zeventigers en tachtigers. De kans op trombose is zoveel groter dan de kans op bloedingen dat het voordeel van het middel opweegt tegen de nadelen”, aldus Kooistra.


Bijwerkingen

Bloedingen zijn niet de enige nadelen van het gebruik van bloedverdunners. Gebruikers van bloedverdunners moeten regelmatig naar de trombosedienst om de stollingswaarde van hun bloed te laten meten. Dat kunnen patiënten als belastend ervaren. Bovendien kunnen het regelmatig moeten slikken van medicatie en eventuele bijwerkingen ook invloed hebben op de kwaliteit van leven.

Daarom onderzochten Kooistra en Meijer ook hoe ouderen met boezemfibrilleren die voor het eerst bloedverdunners moesten slikken, dit zelf ervoeren. Ze lieten deze patiënten een vragenlijst invullen toen ze net met de medicatie waren begonnen. Daaruit blijkt wel dat hun kwaliteit van leven als iets lager werd ervaren, maar dat kan ook komen door andere lichamelijke ongemakken.

Na drie maanden vroegen ze dezelfde mensen nog eens een vragenlijst in te vullen. Daaruit blijkt dat de patiënten de bloedverdunners na drie maanden niet meer als belastend ervaren en hun kwaliteit van leven niet achteruit is gegaan.

“Dit onderzoek laat duidelijk zien dat het niet nodig is om bij het voorschrijven van bloedverdunners naar de leeftijd te kijken”, concludeert Meijer.

Kwart e-sigaretgebruikers is overgestapt voor omgeving

Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu hield dit onderzoek vanwege de toename van de populariteit van e-sigaretten en de mogelijke gevolgen die dit voor omstanders oplevert. Dat blijkt uit het woensdag verschenen rapport.

Een verklaring voor de mindere schade door het meeroken met e-sigaretgebruikers is dat er alleen schadelijke stoffen vrijkomen wanneer iemand een trekje van de e-sigaret neemt. Een deel van de schadelijke stoffen blijft achter in de damper van de e-sigaret, nadat er een trekje is genomen. De ‘gewone’ tabakssigaret blijft ook doorsmeulen wanneer er niet wordt geïnhaleerd.


Irritaties

Het meeroken met e-sigaretgebruikers kan leiden tot het ervaren van lichte keel-, neus- en oogirritatie. Bijna een op de acht dampers gebruikt vloeistoffen die nicotine bevatten. Hierdoor ervaart de omgeving dezelfde gezondheidseffecten als bij een tabakssigaret. E-sigaretten met nicotinevrije vloeistoffen hebben deze effecten niet, schrijft het RIVM.

Het instituut raadt gebruikers van e-sigaretten aan om de onderzoeken naar mogelijke gezondheidsrisico’s te blijven volgen. Van enkele stoffen is nog onbekend in hoeverre er een risico ontstaat voor de gezondheid.

Europees Parlement wil aanpassing energielabels huishoudapparaten

De bekende kleurenschaal van A tot en met G moet weer in één oogopslag duidelijk maken hoe het staat met het energieverbruik. Veel apparaten vallen nu in de categorie A+, A++ of A+++ en dat is niet duidelijk voor consumenten.

Het parlement wil ook dat het label wordt getoond in advertenties en dat het toezicht op energielabels wordt aangescherpt.

“Consumenten moeten erop kunnen vertrouwen dat energielabels kloppen, en fabrikanten niet sjoemelen met de informatie”, aldus D66-Europarlementarier Gerben-Jan Gerbrandy. Zijn GroenLinks-collega Bas Eickhout vindt dat het allemaal veel te lang duurt en het parlement zijn oren laat hangen naar de industrie “ten koste van consument en klimaat”.

Het parlement gaat nu onderhandelen met de lidstaten over de wetstekst.

Consumentenbond wil tariefafspraken ziekenhuis en zorgverzekeraar openbaar

Volgens de Consumentenbond werden eerdere beloftes om de informatievoorziening te verbeteren niet of nauwelijks nagekomen. “Wij eisen verbetering en we roepen consumenten op deze oproep te ondersteunen. Zo kunnen we samen de druk op beide partijen verhogen.”

De bond deed eigen onderzoek met ‘mystery’-patiënten, die ze de prijzen van behandelingen lieten opvragen bij zorgverzekeraars en ziekenhuizen. De bedragen van bepaalde behandelingen kunnen volgens de Consumentenbond uiteenlopen tot enkele duizenden euro’s tussen ziekenhuizen.

In bepaalde gevallen werden de proefpersonen die naar de zorgverzekeraar belden, doorverwezen naar het ziekenhuis. Dit terwijl de zorgverzekeraar ook deze informatie moet kunnen geven.


Eigen risico

Alle Nederlanders zijn verplicht om een zorgverzekering te hebben met een verplicht eigen risico. De bedragen boven het eigen risico worden pas vergoed nadat dit is betaald. Kosten voor veel (eerste) behandelingen moet de patiënt dus zelf betalen.

Als zorgverzekeraars en ziekenhuizen niet willen meewerken, is de Consumentenbond van plan om samen met consumenten de prijzen van ziekenhuisbehandelingen te verzamelen.

ANWB maakt zich op voor topdrukte met vakantiegangers

Bovendien worden twaalf wegenwachten naar Frankrijk gestuurd en vier naar Italië.

Drie van hen werken rond het Gardameer en één in Toscane. In landen zoals Duitsland en België zijn geen extra wegenwachten gestationeerd, omdat die landen een goede eigen pechhulp hebben.

Naar verwachting vertrekken deze zomer ruim 7,5 miljoen Nederlanders naar het buitenland. Populairste vakantieland is Frankrijk (1,3 miljoen).

Onder de buitenlandse zomerbestemmingen zijn Spanje (+137.000) en Italië (+114.000) de grootste stijgers. Spanje verwelkomt dit jaar meer dan een miljoen Nederlandse vakantiegangers.

Het aantal vakantiegangers dat naar Griekenland en Turkije vertrekt, is moeilijk te voorspellen. Beide landen zijn wel de grootste dalers ten opzichte van vorig jaar. Zij vallen dit jaar zelfs uit de top vijf van favoriete vakantiebestemmingen.