‘Seksuele voorlichting op school sluit niet goed aan bij jongeren’

Jongeren, veelal tussen de twaalf en achttien jaar oud, werd gevraagd naar de seksuele voorlichting die zij kregen op school. Onder de landen waren de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Japan, Iran, Brazilië en Zweden. Een analyse van de in totaal 55 kwalitatieve studies is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift BMJ Open.

Hoewel de voorlichting in ieder land anders is, bleken veel studenten over het algemeen negatief te zijn over de gekregen lessen. De onderzoekers stellen dat scholen de seksuele voorlichting vaak hetzelfde benaderen als ieder ander vak. Terwijl de voorlichting volgens hen doordachter moet worden aangepakt.

“Ze houden weinig rekening met dat seks voor iemand schaamtevol kan zijn en angst kan bezorgen”, vertelt onderzoeker Pandora Pound aan TIME.

Ook hebben volgens haar veel scholen het idee dat studenten niet seksueel actief zijn. Hierdoor zit er een ruimte tussen de informatie die wordt gegeven en de realiteit. Verder wordt veel informatie gegeven die enkel gericht is op seks tussen hetero’s.


Wetenschappelijke benadering

De onderzoekers concluderen dat veel voorlichting niet verder gaat dan seksuele gezondheid, het tegengaan van geslachtsziekten en wat te doen bij zwangerschap en hoe die te voorkomen.

De stof wordt bovendien vaak wetenschappelijk benaderd. Er wordt weinig gesproken over plezier en verlangen. Ook ervaren studenten de les van hun docenten als ongemakkelijk en beschamend.

Om de seksuele voorlichting op scholen te verbeteren kunnen ze het beste externe mensen inhuren, stelt Pound. Dat moeten dan experts zijn die verder afstaan van studenten dan de docenten. Bovendien moeten ze positief tegenover seks staan.

Grote meerderheid scholen betrekt leerlingen bij sollicitaties docenten

De Tweede Kamer ging vorig jaar akkoord met een wetswijziging waardoor scholen verplicht de inbreng van leerlingen moeten opnemen in het schoolplan. DUO Onderwijsonderzoek deed een rondvraag onder 251 directeuren in het voortgezet onderwijs.

Zo’n 16 procent van de directeuren zegt geen leerlingen te betrekken bij de evaluatie. Wel zegt 44 procent te verwachten dat dit de komende jaren gaat veranderen.

Directeuren staan positief tegenover het betrekken van leerlingen bij de sollicitaties van docenten. Ruim 57 procent is hier een voorstander van. De leerlingen zijn volgens directeuren goed in staat om een beeld te vormen van een nieuwe docent en bekijken hem of haar vanuit een andere invalshoek.

De directeuren die minder of niets met de inbreng van docenten doen, geven hier als reden voor dat bepaalde groepen leerlingen hiervoor ongeschikt zijn.


Docenten

Ruim de helft (55 procent) van de docenten op scholen waarbij leerlingen worden betrokken bij sollicitaties en evaluaties staat positief tegenover deze beoordelingen. Slechts een kleine minderheid (3 procent) ervaart het als een bedreiging.

De evaluatie van docenten vindt in de meeste gevallen online plaats.

Meer dan de helft van de mensen gokt weleens

Er zijn 80.000 probleemspelers, mensen die bijna geen weerstand meer kunnen bieden aan de verleiding om te gokken.

Mensen gokken vooral legaal via loterijen, op grote afstand gevolgd door krasloten, speelautomaten, bingo en casinospelen. Bijna een half miljoen mensen gokken ook wel eens online. 4 procent waagt weleens illegaal een gokje, meestal via zo’n ‘kansspel op afstand’.

De probleemspelers komen vooral voor bij die kansspelen op afstand (6 procent van deze spelers) en aan de speelautomaten in speelhallen (12 procent van de klandizie daar).


Vergunninghouders

Vergunninghouders van speelautomaten nemen echter maar beperkt maatregelen tegen gokverslaving, zoals het informeren van spelers over risico’s. In een wetsvoorstel dat nu in de Eerste Kamer ligt, wordt de wettelijke zorgplicht voor speelautomaathallen (en ook voor speelcasino’s) aangescherpt.

Het onderzoek werd uitgevoerd onder 5.873 burgers en gegevens van ruim honderd aanbieders van kansspelen, de Kansspelautoriteit (Ksa), de Stichting Reclame Code, de Stichting Informatie Voorziening Zorg (IVZ) en de Financial Intelligence Unit (FIU).

Minder mensen zijn lid van sportbond

Het aantal sportverenigingen is in lijn met voorgaande jaren eveneens iets afgenomen. De 24.669 zijn er honderd minder dan het jaar daarvoor, meldde NOC*NSF dinsdag in zijn jaarlijkse overzicht.

De voetbalbond KNVB telt nog altijd de meeste leden: 1.227.080, gevolgd door de tennisbond KNLTB (599.012) en Sportvisserij Nederland (572.648). De golfbond NGF (382.236) en de gymnastiekunie KNGU (303.650) maken de top vijf compleet. Hockey, paardensport, atletiek, zwemmen en volleybal zijn de nummers zes tot en met tien.

“De cijfers laten zien dat een substantieel deel van de Nederlandse bevolking lid is van een sportclub. Terwijl veel traditionele organisaties het moeilijk hebben, zijn de Nederlandse sportclubs in staat om aantrekkelijk te blijven voor grote groepen Nederlanders”, aldus Erik Lenselink, manager sportontwikkeling bij NOC*NSF.


Overijssel

Friesland, Drenthe en Overijssel zijn volgens de rapportage de drie provincies met relatief de meeste leden van sportbonden. In Limburg, Flevoland en Zeeland is dit het laagst. Inwoners van wijken in grote steden en gemeenten met een lage sociale status zijn veel minder vaak lid van een sportbond. Lenselink: “Er blijft voor ons een belangrijke opdracht op wijkniveau, namelijk het aantrekkelijk krijgen en houden van sport in wijken waar sporten niet vanzelfsprekend is.”

Beduidend meer mannen dan vrouwen zijn lid van een sportclub. In 2015 telden de sportbonden bijna 3,5 miljoen lidmaatschappen onder mannen en ruim 1,8 miljoen lidmaatschappen onder vrouwen. Het aantal mannelijke leden daalde wel ten opzichte van 2014 met 50.652, terwijl het aantal vrouwelijke leden steeg met 11.748.

‘Opgevulde kinderbeha’s geven fout signaal aan meisjes’

Willeke Bezemer, seksuologe, zegt in het AD dat het een signaal geeft aan kinderen dat ze borsten moeten hebben. “En dat is onzin. Kinderen hebben geen borsten. In de hele groep is misschien één meisje met wat meer borstgroei, maar de meesten hebben nog weinig tot niets.”

Bezemer stelt dat de winkelketens niet deze beha’s moeten verkopen, omdat het bijdraagt aan de onzekerheid en ontevredenheid van kinderen. “We weten uit allerlei onderzoeken dat het neveneffect van deze onzekerheid een verbinding heeft met eetstoornissen en een laag gevoel van eigenwaarde.”

De hoofdredacteur van tijdschrift Ouders Online, Justine Pardoen, begrijpt waarom de winkelketens de opgevulde kinderbeha’s verkopen. “Als kinderen 9 jaar oud zijn, ontstaat een kantelpunt en willen ze bij volwassenen horen. Meisjes willen dan, net als hun moeder, een beha. (..) Kinderen vinden hier niets seksueels aan, die gevoelens hebben ze niet.”

“Maar volwassenen vinden het niet prettig”, beargumenteert Pardoen verder. “Wij associëren een bh met seksualiteit en dat hoort niet bij een kinderlichaam.”


T-shirts

In het AD laat een woordvoerder van de HEMA weten waarom de winkel kiest om de kinderbeha’s te verkopen. “Het is niet dat kinderen grotere borsten willen. Meisjes willen liever niet dat hun tepels zichtbaar zijn in T-shirts. Daarvoor kopen ze deze bh’s.”

De Bijenkorf reageert dat de beha’s al jaren in het assortiment van de keten zitten. “De bh is voor kinderen die zich ‘al ontwikkelen’ en er is voldoende aanbod zonder vulling. En een padded is geen push-up.”

‘Scholen doen nog te weinig tegen pesten’

Scholen zijn niet verplicht om een speciaal pestprotocol te hebben, maar hebben wel de verplichting pesten aan te pakken en te zorgen voor de sociale veiligheid op school.

”Formeel is alles goed geregeld”, zegt Kalverboer in gesprek met Algemeen Dagblad . ”Maar wanneer ik met kinderen praat, hoor ik dat er nog steeds veel wordt getreiterd. Juffen en meesters kijken weg of de pesters gaan naar een andere school. We moeten een laag dieper gaan en kijken wat wel werkt. Hoe consequent worden de regels toegepast en hoe worden de pesters aangepakt?”

De Kinderombudsman heeft als taak te controleren dat de kinderrechten worden nageleefd en adviseert de regering en organisaties hierover.

Jamie Oliver wil dat premier May meer doet aan beperken junkfoodreclames

“Een vreselijke misser van Theresa May. Onvergeeflijk. Ze heeft alle kinderen, alle ouders, iedereen in de steek gelaten”, zegt de chefkok in een interview met Radio Times, meldt The Guardian.

De 41-jarige Oliver is wel blij dat de regering van May frisdranken zwaarder gaat belasten om consumenten te ontmoedigen de zoete drankjes te drinken.

“Maar buiten dat is er niks. Hetzelfde gelul wat al twintig jaar niet werkt”, zegt Oliver. De kok zet zich met The Food Revolution in om gezond eten voor iedereen, met name kinderen, toegankelijk te maken.

De chefkok liet weten dat hij een eventuele uitnodiging van de Britse premier niet zal afslaan: “Lijkt me prima met haar af te spreken maar ik weet niet of zij dat ziet zitten want ik heb niets aardigs te zeggen. Niets!”

Aantal mannelijke leraren op basisscholen daalt verder

Dit blijkt uit een analyse van LocalFocus op basis van cijfers van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) over 2015, het meest recente jaar waarover gegevens beschikbaar zijn.

Het aantal mannen dat voor de klas staat daalt al jaren. In 2011 waren er nog 15.386 mannelijke leraren voor de groepen 1 tot en met 8, vorig jaar waren dit er nog 13.000. Gemiddeld daalde het aantal mannen voor de basisschoolklas met 4 procent op jaarbasis, tegenover een daling van 1 procent onder vrouwelijke basisschooldocenten.


Mogelijkheden

ChristenUnie pleitte eerder dit jaar voor meer mannelijke leraren op basisscholen. De partij wil onder meer ‘ruimere mogelijkheden voor mannelijke zij-instromers’ en meer fulltime banen.