‘Combinatie medicijnen verlengt levensverwachting alvleesklierkankerpatiënten’

Als patiënten na chirurgie de kankermedicijnen gemcitabine en capecitabine innemen, leeft bijna 29 procent van hen minstens vijf jaar langer. Dat blijkt uit een testonderzoek, gepubliceerd in The Lancet, dat werd gehouden door de universiteit van Liverpool onder ruim 700 patiënten.

Na hun operatie werd de behandeling met behulp van beide medicijnen vergeleken met een behandeling waarbij alleen gemcitabine werd toegediend.

28,8 procent procent van de patiënten die beide medicijnen gebruikte, leefde daarna nog minstens vijf jaar. Dit geldt voor 16,3 procent van de alvleesklierkankerpatiënten die alleen gemcitabine gebruikten.


Beschikbaar

Volgens Pancreatic Cancer UK, de stichting voor alvleesklierpatiënten in Groot-Brittannië, moet deze combinatie van medicijnen beschikbaar zijn voor alle patiënten die voor de behandeling in aanmerking komen. Dit zou betekenen dat er jaarlijks ongeveer 100 patiënten een levensverwachting van minstens vijf jaar krijgen.   

Momenteel leeft slechts vijf procent van de patiënten vijf jaar of langer en één procent langer dan tien jaar. Sinds de jaren zeventig is de overlevingskans van de ziekte nauwelijks verbeterd.

In Nederland worden jaarlijks ongeveer 2.000 mensen gediagnosticeerd met de ziekte.

Schippers ziet niks in naamsverandering vegaproducten

Dat laat de bewindsvrouw woensdag weten in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden Helma Lodders en Erik Ziengs van de VVD.

Lodders en Ziengs vroegen de minister eerder deze maand om een verbod omdat producten als vegetarische worsten en schnitzels misleidend zouden zijn. Ze volgden met hun pleidooi het voorbeeld van de Duitse minister van Landbouw, die vorige maand liet weten dergelijke productnamen te willen verbieden.

De verwarring die volgens Lodders en Ziengs ontstaat ziet hun partijgenote niet.

Vleesnamen voor vegetarische producten zijn niet per definitie misleidend, aldus de minister. Zij acht de bestaande regels voor de aanduiding van voeding voldoende en voegt eraan toe dat “het het kabinet niet bekend is dat consumenten problemen ervaren met gebruikte productnamen op het gebied van vleesloze producten”.

‘Orthodontisten geven nog steeds te weinig informatie’

Zij geven onvoldoende informatie over de verschillende behandelingsmogelijkheden, de kwaliteitsverschillen en bijbehorende prijzen. Een kwart van de 425 ondervraagden kreeg onvoldoende voorlichting over de geplaatste beugel.

Ook de verplichte offerte voor een behandeling boven 250 euro bleef regelmatig achterwege of werd alleen op verzoek van de patiënt zelf verstrekt.

In 2015 kwamen de Consumentenbond en de NZa na onderzoek tot nagenoeg dezelfde conclusie. Toen werd 70 procent niet geïnformeerd over de mogelijkheden en kosten. 

“Het is treurig dat het nog steeds niet op orde is. In 2015 beloofden de zorgverleners hun patiënten beter te informeren, maar er zijn het afgelopen jaar weinig verbeteringen doorgevoerd in de transparantie over behandelingen en prijzen”, aldus de bond.

‘Consument heeft nog altijd moeite met interpreteren houdbaarheidsdata’

Voor de gemiddelde consument zou onder meer het verschil tussen t.h.t. (tenminste houdbaar tot) en t.g.t. (te gebruiken tot) onvoldoende duidelijk zijn. Ook gooien veel consumenten, vaak onterecht, voedsel direct na verloop van de t.h.t.-datum weg.

“Dat een product over de houdbaarheidsdatum gaat, betekent niet automatisch dat het direct bedorven is”, aldus het CBL. “Anderzijds geldt voor verpakkingen die open zijn niet meer de vermeldde houdbaarheidsdatum”

Door op de juiste wijze met houdbaarheidsdata om te gaan, kan volgens het CBL tot wel 14 kilo verspilling per persoon per jaar worden voorkomen. Vooral droge kruidenierswaren als rijst en pasta zouden vaak langer houdbaar zijn dan de aangegeven data. Het bureau raadt consumenten met klem aan de zintuigen te gebruiken. “Kijk, ruik even, proef”, aldus een zegsvrouw.


Overeenkomst

Betrokken instanties, waaronder supermarkten en de politiek, gaan consumenten beter informeren over de betekenis van de houdbaarheidsdata en hoe hiermee om te gaan. Daarvoor ondertekenen zij donderdag tijdens de zogeheten Nationale Voedseltop een overeenkomst. De deal is een van de maatregelen die wordt genomen om de verspilling terug te dringen.

Het CBL gaat nog een stapje verder. Het roept de aangesloten supermarkten op t.h.t.-data niet korter vast te stellen dan nodig is voor optimaal behoud van kwaliteit. Ook zou, daar waar de Europese regelgeving dit toestaat, geen houdbaarheidsdatum op een verpakking moeten worden gezet, tenzij hiervoor een plausibele reden is. Als voorbeeld noemt het CBL onder meer verse groente en fruit, kruiden, snoep- en suikergoed, kauwgom, azijn en alcoholische dranken.

Het CBL benadrukt dat de voorgestelde maatregelen niet ten koste gaan van de voedselveiligheid en het juist informeren van consumenten.

Albert Heijn reageert op ophef over ‘gevaarlijke’ pannen

De supermarktketen erkent dat er klachten zijn binnengekomen, maar stelt dat de pannen veilig te gebruiken zijn bij normaal gebruik, ook voor vogeleigenaren.

De vrouw vermoedde dat haar vogels overleden door de anti-aanbaklaag van de pan, die volgens haar is gemaakt van Teflon. Haar bericht werd ruim negenduizend keer gedeeld.

Bij normaal gebruik is er volgens AH echter niets aan de hand. “Bij temperaturen hoger dan 350 graden kunnen er schadelijke dampen ontstaan. Dit is dus echt alleen bij onverantwoord en extreem gebruik”, aldus de winkelketen in een reactie op hun Facebookpagina. De schadelijke stof PFOA, verboden sinds 2015, zit niet in de pannen.

De winkelketen heeft contact met de klagers en gaat met de leveranciers onderzoeken wat er is gebeurd.

Jongeren lenen meer boeken in de bibliotheek

Dat blijkt uit de bibliotheekmonitor die woensdag naar de Tweede Kamer is gestuurd.

Hoewel het aantal jeugdleden is gestegen, daalde het aantal volwassen leden. In totaal leenden de 156 bibliotheken 73 miljoen fysieke boeken en 4 miljoen e-books uit. Bibliotheken bieden de laatste jaren steeds vaker de ruimte voor debatten en lezingen. In 2014 werden 72.000 activiteiten georganiseerd, in 2015 steeg dat aantal naar 82.000 keer.

Volgens Bussemaker is de functie van de bibliotheek over de laatste jaren veranderd. “De bieb is een aantrekkelijke ontmoetingsplaats geworden, waar jongeren en volwassenen graag komen. Ze kunnen boeken lenen, maar ook een talencursus volgen, met een 3D-printer aan de slag gaan of meedoen aan een debat. De bibliotheek heeft zichzelf heruitgevonden.”

Op 1 januari 2015 werd de bibliotheekwet van kracht. Uitgangspunt is dat elke inwoner van Nederland toegang kan hebben tot fysieke en digitale diensten van de openbare bibliotheek.

Veel thuiswerkers hebben gevoel familieactiviteiten te verwaarlozen

De incidentele thuiswerkers hebben dit gevoel in een grotere mate dan werkenden die gewoonlijk thuiswerken of die helemaal niet thuiswerken, blijkt uit onderzoek van TNO en CBS. Ook ervaren ze een hogere werkdruk. Hierdoor hebben deze werknemers het gevoel dat familieactiviteiten er nog weleens bij in schieten.

Volgens het onderzoek heeft het werk in het algemeen minder te lijden onder familieactiviteiten dan vice versa. Bij incidentele thuiswerkers verwaarloost 36 procent weleens het werk. Terwijl de familie bij 61 procent wel eens wordt vergeten.

Bijna 3 miljoen van de 8,3 miljoen werknemers en zelfstandigen werken in 2015 vanuit huis. Daarvan doet 62 procent dat incidenteel. Docenten werkten procentueel het vaakst incidenteel vanuit huis: 66 procent.


Overwerken

De incidentele thuiswerkers werken het vaakst over (83 procent), tegenover niet-thuiswerkers (62 procent) en werknemers die gewoonlijk thuiswerken (67 procent). Het afmaken van werk is voor veel werknemers de reden om thuis door te gaan.

Ruim 38 procent werkt gewoonlijk vanuit thuis, of gebruikt de eigen woning als uitvalsbasis. Dit zijn vaak auteurs, kunstenaars, ICT’ers, adviseurs en zelfstandigen.

Meisjes krijgen gemiddeld minder zakgeld dan jongens

Dat blijkt uit onderzoek onder 2.000 schoolkinderen door Childwise, meldt The Guardian. Het toont volgens de organisatie aan dat er al op jonge leeftijd een inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen zit.

Jongens krijgen tussen de vijf en zestien jaar gemiddeld 10,70 pond (12,41 euro) aan zakgeld, klusjes of betaald werk. Meisjes in diezelfde leeftijdcategorie krijgen 8,50 pond (9,85 euro). Het inkomensgat tussen jongens en meisjes wordt groter naarmate ze ouder worden.

Tussen de elf en zestien jaar oud krijgen jongens gemiddeld 17,80 pond (20,64 euro), tegenover meisjes die ongeveer 12,50 pond (14,50 euro) krijgen. Een verschil van zo’n 30 procent.


Verantwoordelijkheden

Ouders geven volgens Childwise hiermee verschillende signalen af aan jongens en meisjes. Jongens krijgen regelmatig geld op jonge leeftijd en mogen vaak zelf beslissen waarin dit wordt uitgegeven. Ouders zijn vaker geneigd om controle te houden over waaraan meisjes hun geld uitgeven.

“Jongens lijken meer te worden vertrouwd met geld, terwijl meisjes meer afhankelijk zijn van anderen die spullen voor hen kopen of hun geld beheren”, zegt onderzoeker Jenny Ehren.

Meisjes krijgen daarnaast van hun ouders vaak wel dure aankopen als kleding, schoenen, make-up en toiletartikelen. Dat overbrugt volgens de onderzoekers het inkomensverschil grotendeels. “Maar de manier van hoe ze hun financiën mogen beheren blijft verschillend.”

The Guardian schrijft dat in Groot-Brittannië het inkomensverschil tussen fulltime-werkenden mannen en vrouwen zo’n 13,9 procent is.

Een op acht leraren zoekt andere baan door werkdruk en laag salaris

Dit komt naar voren in een onderzoek van de Algemene Onderwijsbond (AOb) dat werd uitgevoerd door middel van de cao-enquête 2017 en werd ingevuld door 1629 leden. 82 procent van de respondenten is daadwerkelijk werkzaam als docent.

Dit onderzoek toont volgens het AOb aan dat leerkrachten structureel overwerken en is er geen andere beroepsgroep waar zoveel mensen tegen een burn-out aanlopen. Een gemiddelde lesweek in het basisonderwijs telt 46,9 uur, in het voortgezet onderwijs komt dit uit 45,2 uur.

De geënquêteerden noemden kleinere klassen het vaakst als oplossing om de werkdruk te verlichten. In het basisonderwijs willen leerkrachten daarnaast minder administratieve taken.


Voorbereiding

Gelijktijdig presenteert de AOb ook een ander onderzoek waarbij 8.100 leraren hun bezigheden hebben bijgehouden. De leraren werd gevraagd om 24 uur lang hun bezigheden bij te houden en erbij te vermelden hoe zwaar deze taken voor hen waren op een schaal van één tot vijf.

Leerkrachten besteden de meeste tijd aan het geven van lessen. Ook het voorbereiden en nakijken vraagt veel tijd, vooral in het voortgezet onderwijs.

Voor elke 60 minuten dat een leerkracht voor de klas staat, besteedt hij op de middelbare school 50 minuten aan de voorbereiding. Op de basisschool hebben leerkrachten gemiddeld 24 minuten genoeg.


Cijfer

Volgens de AOb waarderen leraren in het primair en voortgezet onderwijs hun werk nog altijd met een rapportcijfer zeven. Het lesgeven, de kerntaak van het beroep, wordt door de leerkrachten niet beschouwd als een zware last.

Met ruim 82.000 leden is de AOb de grootste onderwijsvakbond van Nederland.