Nederlander geeft voorkeur aan ontspannen vakantie

57 procent van de vrouwen gaat het liefst ontspannen wanneer zij op vakantie gaan, terwijl iets meer dan de helft van de mannen (52 procent) hier voorkeur aan geeft. Dat maakte onderzoeksbureau GFK donderdag bekend. Bijna 40 procent van de mannen gaat liever op een actieve vakantie (een reis waarin er veel ondernomen en gezien wordt), tegenover 33 procent van de vrouwen.

Wereldwijd brengt ook meer dan de helft van de bevolking de vakantie liever ontspannen door. Bijna 60 procent zegt liever niet al te veel te doen tijdens de vakantie. 33 procent van de 22.000 respondenten, verdeeld over zeventien landen, zegt de voorkeur te geven aan een actieve vakantie.

Vooral Brazilianen willen graag ontspannen op vakantie. Van hen geeft 71 procent aan dat zij liever niet te veel doen. In Zuid-Korea en Japan is met 66 procent ook de relaxvakantie het meest populair. De Fransen (44 procent) en Spanjaarden (43 procent) staan bovenaan als het gaat om actieve vakanties.

Van de Nederlanders vormt de leeftijdsgroep tussen de 40 en 49 jaar oud de grootste groep (60 procent) die het liefst lui is tijdens de vakantie. Daarentegen maakt het de groep tussen de 20 en 29 jaar oud niet veel uit of ze op een ontspannen vakantie (43 procent) of actieve vakantie (45 procent) gaan.


Kinderen

Zowel in Nederland als wereldwijd gezien heeft de aanwezigheid van kinderen in het gezin relatief weinig invloed op de vakantiekeuze. Ook hier blijft de luiervakantie bij iedere gezinssamenstelling favoriet.

Mogelijk verband tussen maagzuurremmers en botbreuken bij jonge kinderen

Dat zeggen wetenschappers in een onderzoek dat op 7 mei gepubliceerd gaat worden tijdens het Pediatric Academic Societies Meeting.

Onderzoekers analyseerden de dossiers van 874.447 gezonde kinderen die geboren werden binnen het Military Healthcare System (MHS) tussen 2001 en 2013, die minstens twee jaar lang enige vorm van behandeling of verzorging kregen.

De wetenschappers zagen dat tien procent van de kinderen in het eerste levensjaar maagzuurremmers had gekregen. Daarbij gaat het om de histamine 2- receptorantagonisten (H2-blokkers) zoals Zantac en famotidine als Pepcid en de protonpompremmers omeprazol (Prilosec) en pantoprazol (Protonix). Een protonpompremmer remt de werking van de protonpomp, die verantwoordelijk is voor het afgeven van maagzuur aan de maag.

Kinderen die protonpomremmers gebruiken zouden volgens de onderzoekers 22 procent meer kans hebben op een botbreuk, terwijl kinderen die zowel de remmers als H2-blokkers gebruiken zelfs 31 procent meer kans zouden hebben op een botbreuk. In het onderzoek werd geen effect gevonden van de inname van alleen H2-blokkers.


Toename

Bovendien vonden de onderzoekers dat het aantal botbreuken toenam naarmate kinderen een langere periode de maagzuurremmers slikten. Hoe jonger een kind was dat begon met medicatie, hoe groter het risico op botbreuken zou zijn, stellen de onderzoekers. Kinderen die jonger dan zes maanden oud waren liepen volgens de wetenschappers het grootste risico. Kinderen die na twee jaar maagzuurremmers voorgeschreven kregen, hadden geen groter risico dan kinderen die tot een leeftijd van vijf jaar oud geen maagzuurremmers hadden geslikt.

“Maagzuurremmers die voor volwassenen gemakkelijk te verkrijgen zijn lijken onschuldig, maar uit onze studie lijkt te onderbouwen dat deze medicatie niet veilig is voor kinderen. Zeker voor hele jonge kinderen zou de medicatie alleen moeten worden voorgeschreven wanneer de symptomen van maagzuur zeer ernstig zijn. Een voorbeeld hiervan is de gastro-oesofageale refluxziekte. Wanneer kinderen daarvoor medicatie moeten slikken, dan het liefst zo kort mogelijk”, zegt hoofdonderzoeker Laura Malchodi.


Refluxziekte

40 tot 65 procent van de kinderen krijgt met de refluxziekte te maken. Vaak beginnen de eerste symptomen wanneer het kind twee tot drie weken oud is. Wanneer het kind tussen de vier en vijf maanden oud is, zijn de symptomen het hevigst. Vaak groeit een kindje rond het eerste levensjaar over de refluxziekte heen. In deze fase groeit het spijsverteringskanaal, waardoor symptomen verdwijnen.

Onderzoekers ontdekken eventuele methode om pijn bij pasgeborenen te meten

De resultaten van het onderzoek, die in Science Translational Medicine zijn gepubliceerd, worden de komende tijd gebruikt om de effectiviteit van pijnstillers bij baby’s te onderzoeken.

Britse onderzoekers plaatsten bij achttien baby’s elektroden op het hoofd en borst terwijl ze de hielprik kregen. De elektroden legden op een Elektro-Encefalografie (EEG) de elektrische activiteit van de kinderen vast wanneer zij geprikt werden. Op de grafiek van de EEG was zichtbaar dat de prikkels in de hersenen veranderden zodra de kinderen pijn ervoeren.

Vervolgens werd bij nog 72 baby’s getest of de meetmethode valide was. Daarvoor werd een hielprik-EEG vergeleken met een EEG die werd gemaakt terwijl kinderen een niet-pijnlijke prikkel kregen toegediend. Zo werden zij blootgesteld aan fel licht of aan een hard geluid. Uit deze tweede test kwam naar voren dat het patroon in de grafiek niet hetzelfde was als bij de pijnprikkel van de hielprik.

Ook ondervonden de onderzoekers dat de grafiek veranderde wanneer het kind tijdens een pijnlijke prikkel een pijnstiller kreeg. Wanneer de hiel van het kind werd ingesmeerd met verdovende crème verminderde de hersenactiviteit, terwijl er in de hersenactiviteit niks wijzigde als de crème niet werd gesmeerd. Op deze manier wisten de wetenschappers een patroon in de hersenactiviteit te achterhalen dat zich voordoet bij pijn.

Onderzoeksleider Rebecca Slater van de Universiteit van Oxford erkent dat het meetinstrument nooit absolute zekerheid kan bieden. “Zelfs bij mensen die kunnen praten, blijft het lastig om te achterhalen of ze pijn ervaren. Pijn is namelijk subjectief. De enige die weet hoeveel pijn je hebt, ben je zelf.”


Belangrijke stap

Dick Tibboel, hoogleraar research intensive care op de kinderleeftijd in het Erasmus MC, noemt het onderzoek in De Volkskrant “een belangrijke stap.”  Volgens Tibboel is voor het eerst dat een objectieve maat is ontwikkeld voor pijnregistratie bij kinderen.

Tot nu toe konden artsen alleen achterhalen hoeveel pijn een kind ervaart door het gedrag van de pasgeborenen te observeren. “Er zijn zogeheten pijnschalen, waarbij aan uiterlijke kenmerken scores worden toegekend. Er zijn meer dan veertig pijnschalen voor het meten van pijn”, zegt Tibboel. “Dat toont wel aan dat we er nog niet veel van afweten. 

Toch plaatst de hoogleraar kanttekeningen bij het onderzoek. “Dat de EEG verandert als baby’s een pijnprikkel krijgen, bewijst vooralsnog één ding: de pijnbanen zijn goed aangelegd”, zegt hij. “De hielprik activeert pijnreceptoren die via de zenuwbanen elektrische impulsen naar het ruggenmerk sturen. Daar worden de impulsen omgezet in signalen die naar de hersenen gaan.”

Tibboel vraagt zich af of de veranderingen in het EEG-patroon ook bewijzen dat het kind daadwerkelijk pijn beleeft en een bewuste ervaring van pijn heeft. “Pijn is enorm ingewikkeld. Er zijn hersengebieden bij betrokken. Het maakt nogal uit welk gebied je meet.”

Steeds meer mensen kopen fairtrade producten

Dat blijkt uit een onderzoek van marktonderzoeker GfK in opdracht van Stichting Max Havelaar dat donderdag verscheen. Aan het GfK-onderzoek deden 6.000 huishoudens mee die volgens de onderzoekers representatief zijn voor de huishoudens in Nederland.

Steeds meer winkels breiden hun assortiment chocolade met een fairtrade-certificaat uit. Ook rijst met dit keurmerk wordt steeds populairder, evenals kokosmelk en curry’s. De meestverkochte kokosmelk in Nederland is van het merk Fair Trade Original, evenals de groene curry.

Stichting Max Havelaar organiseert deze maand een zogenoemde Fairtrade Week. Het is de bedoeling dat consumenten in de periode van 6 tot en met 14 mei een recordaantal fairtrade producten nuttigen.


Eerlijke prijs

Boerenorganisaties in ontwikkelingslanden hebben profijt van fairetrade producten, omdat zij een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. Daardoor kunnen de boeren in deze landen beter investeren in hun eigen toekomst.

Lees alles over de fairtrade afkomst van chocola op CookLoveShare.nl.

‘Risicofactoren op hart- en vaatziekten maken geheugen slechter’

Dat blijkt uit een Finse studie van het Research Centre of Applied and Preventive Cardiovascular Medicine van de universiteit van Turku, gepubliceerd in Journal of the American College of Cardiology

Het is gebruikelijk dat het leervermogen en het geheugen achteruit gaan naarmate de jaren verstrijken. Uit het onderzoek is echter gebleken dat de risicofactoren op hart- en vaatziekten hier verder aan bijdragen en dat de effecten hiervan al vroegtijdig in het brein zichtbaar zijn, nog voordat dit op te merken is in cognitieve prestaties.

Voor het onderzoek werden de cognitieve prestaties van meer dan tweeduizend onderzoekdeelnemers gemeten, gedurende een periode van 31 jaar. Dat werd in deze periode in totaal vier keer gedaan, met tussenpozen van drie tot negen jaar. Aan het begin van het onderzoek bevonden de deelnemers zich in een leeftijd tussen de drie en achttien jaar, aan het eind van het onderzoek waren zij 34 tot 49 jaar oud.


Hoge bloeddruk

Daaruit bleek dat een hoge bloeddruk en een verhoogd gehalte in het bloedserum van LDL-cholesterol tijdens de jeugd- en puberjaren en roken op jongere leeftijd verband houden met slechtere cognitieve prestaties op latere leeftijd.

Mensen met een of meer van deze risicofactoren hadden onder meer gemiddeld een slechter visueel geheugen en een verminderd episodisch geheugen (het geheugen waarmee persoonlijke gebeurtenissen worden onthouden). De verbanden hiertussen bleven significant, ook wanneer andere risicofactoren in het onderzoek werden meegenomen.

‘Risicofactoren op hart- en vaatziekten maken geheugen slechter’

Dat blijkt uit een Finse studie van het Research Centre of Applied and Preventive Cardiovascular Medicine van de universiteit van Turku, gepubliceerd in Journal of the American College of Cardiology

Het is gebruikelijk dat het leervermogen en het geheugen achteruit gaan naarmate de jaren verstrijken. Uit het onderzoek is echter gebleken dat de risicofactoren op hart- en vaatziekten hier verder aan bijdragen en dat de effecten hiervan al vroegtijdig in het brein zichtbaar zijn, nog voordat dit op te merken is in cognitieve prestaties.

Voor het onderzoek werden de cognitieve prestaties van meer dan tweeduizend onderzoekdeelnemers gemeten, gedurende een periode van 31 jaar. Dat werd in deze periode in totaal vier keer gedaan, met tussenpozen van drie tot negen jaar. Aan het begin van het onderzoek bevonden de deelnemers zich in een leeftijd tussen de drie en achttien jaar, aan het eind van het onderzoek waren zij 34 tot 49 jaar oud.


Hoge bloeddruk

Daaruit bleek dat een hoge bloeddruk en een verhoogd gehalte in het bloedserum van LDL-cholesterol tijdens de jeugd- en puberjaren en roken op jongere leeftijd verband houden met slechtere cognitieve prestaties op latere leeftijd.

Mensen met een of meer van deze risicofactoren hadden onder meer gemiddeld een slechter visueel geheugen en een verminderd episodisch geheugen (het geheugen waarmee persoonlijke gebeurtenissen worden onthouden). De verbanden hiertussen bleven significant, ook wanneer andere risicofactoren in het onderzoek werden meegenomen.

Radboudumc onderzoekt pijngevoeligheid van Nederlanders

Bijna 20 procent van de Nederlandse bevolking heeft last van chronische pijn. De (financiële) gevolgen hiervan zijn volgens de Radboud-onderzoekers groter dan die van kanker, hartziekten en diabetes bij elkaar.

Dat komt doordat mensen met pijn vaak hun hele leven pijnstillers slikken en geregeld naar de huisarts gaan. Veel goede pijnbehandelingen zijn er volgens de onderzoekers nog niet.

Het Radboud wil onder meer weten of mensen die pijngevoeliger zijn ook meer kans hebben op chronische pijn en wat de gevolgen zijn voor het dagelijks leven. “Pijn hangt ook af van de context. Na een mislukte operatie, of met een slecht humeur ervaar je meer pijn”, aldus de onderzoekers.


Samenwerking

Zij gaan de pijn die mensen ervaren meten aan de hand van een vragenlijst die ze thuis achter de computer kunnen invullen. Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met het wetenschappelijk televisieprogramma De Kennis van Nu en de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO). De resultaten worden eind november bekendgemaakt.

‘Glutenvrij dieet zonder medische indicatie mogelijk slecht voor gezondheid’

Mensen die geen gluten eten, consumeren ook minder volkoren granen, wat volgens onderzoekers van de Harvard Medical School zou kunnen leiden tot een groter risico op hart- en vaatziekten. Dat staat in The British Medical Journal. Daarbij gaat het specifiek om mensen die glutenvrij eten om de voedseltrends te volgen en niet om mensen die Coeliakie ofwel een glutenintolerantie hebben.

Volgens de wetenschappers geloven steeds meer mensen dat gluten het risico op overgewicht vergroten. Ook wordt geloofd dat gluten hart- en vaatziekten, psychische problemen en problemen met het metabolisme veroorzaken. 

Tijdens het onderzoek zijn 45.303 mannen en 64.714 vrouwen over een periode van 26 jaar gevolgd. Uit de resultaten zou blijken dat het eten van gluten de kans op hartziekten niet vergroot. Daarentegen zorgt het vermijden van gluten voor een verminderde consumptie van granen, wat risico’s met zich meebrengt.

Het promoten van glutenvrije diëten onder mensen die geen Coeliakie hebben zou daarom volgens de onderzoekers moeten worden ontmoedigd.

Het glutenvrije eten neemt de afgelopen jaren fors toe. In 2015 werd in het Verenigd Koninkrijk voor 210 miljard pond aan glutenvrijeproducten verkocht. Verwacht wordt dat dit in de vier daarop volgende jaren zal verdubbelen. Daarmee is de Engelse markt de grootste van heel Europa. 


Coeliakie

Coeliakie is een auto-immuunziekte. Dat betekent dat het lichaam antistoffen maakt tegen eigen weefsel. In Nederland heeft één op de honderd mensen Coeliakie. Voedsel met gluten zorgt bij mensen met coeliakie voor een beschadiging van het slijmvlies van de dunne darm. Daardoor kan de darm zijn werk niet goed doen. Door deze schade kunnen op de lange termijn belangrijke voedingsstoffen niet meer goed worden opgenomen.

Deze tips van CookLoveShare.nl zorgen ervoor dat je, ondanks een glutenintolerantie, toch kunt mee-eten met de rest.

Schiphol zet deze zomer extra mensen in bij veiligheidscontroles

“De processen hebben op momenten niet gelopen zoals zou moeten, daar balen we van”, aldus topman Jos Nijhuis woensdag.

In de meivakantie is al extra personeel ingezet, benadrukte Nijhuis. “Maar we kunnen nog meer doen voor de drukke periodes die nog komen.” 

Samen met de beveiligingsbedrijven gaat Schiphol bepalen hoeveel extra mensen er nodig zijn. Naast meer mankracht worden ook twee extra beveiligingsdoorgangen geplaatst, zodat meer passagiers tegelijk kunnen worden gecontroleerd.


Wachtrijen

Nijhuis benadrukte wel dat wachtrijen nooit zijn uit te sluiten. “Het blijft op topdagen gewoon erg druk op Schiphol”, zei hij. Ook passagiers zelf kunnen helpen om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen. “Kom op tijd naar de luchthaven”, zei Nijhuis. “Dus niet te laat, maar ook zeker niet te vroeg. Houd je aan het advies van de luchtvaartmaatschappij.”

Het extra personeel zal volgens Nijhuis vooral benut worden om eerder te beginnen met opschalen richting piekmomenten en later te kunnen beginnen met afbouwen als de ergste drukte achter de rug is. Dat moet helpen voorkomen dat de wachttijden weer zo hard oplopen als ergens in de operatie op Schiphol iets misgaat, of als passagiersstromen zich eerder of later aandienen dan verwacht.


Verbeteren

Verder valt volgens Nijhuis nog veel te winnen met een betere afstemming tussen alle betrokkenen, zoals luchtvaartmaatschappijen, afhandelingsbedrijven en marechaussee. “We kijken continu wat we kunnen verbeteren, zodat we onze mensen op de grond goed kunnen instrueren. Er is al veel capaciteit bijgeplaatst, het gaat er ook om hoe we die groei beter kunnen benutten.”