RIVM adviseert extra onderzoek naar inname nitriet en lood via voedsel

De inname van nitraat als conserveermiddel ligt binnen de veilige marge; verder onderzoek is daarvoor nu niet nodig, meldt het RIVM maandag.

Nitriet wordt als conserveermiddel toegevoegd aan bepaalde voedingsmiddelen, zoals kaas. Lood komt in voedsel terecht doordat planten het uit de bodem opnemen of door menselijk handelen. Volgens het RIVM zijn door het gebruik van loodvrije benzine en verf de concentraties van lood in voedsel de laatste decennia afgenomen.

Uit onderzoek van de Europese Autoriteit voor Voedselveiligheid (EFSA) blijkt dat nitriet bij te hoge innamen nadelige effecten kan hebben op de longen en het hart. Lood kan bij te hoge innamen effecten hebben op de hersenontwikkeling, nieren en bloeddruk.

Nederland zakt verder op internationale ranglijst voor kinderrechten

Een groot aantal kinderen in Nederland leeft volgens de organisatie in armoede en kinderen in gezinnen met minimuminkomens werden geraakt door de bezuinigingen. Bovendien is de kwaliteit van jeugdzorg in veel gemeenten als gevolg van de decentralisatie nog altijd niet op orde.

Vorig jaar verloor ons land al zijn plek in de top tien van landen die goed omgaan met de rechten van de kinderen toen het van de tweede naar de dertiende plaats tuimelde.

Volgens de organisatie moet er nog veel worden verbeterd. ”Nu het Nederland economisch weer voor de wind gaat, moeten kwetsbare kinderen daar als eersten van profiteren”, vindt Marc Dullaert van KidsRights. ”Tegen de formerende partijen wil ik zeggen: blijf vooral investeren in kinderen en gezinnen die in armoede leven. Zo wordt voorkomen dat armoede van generatie op generatie overgaat.”


Portugal op één

Op de index staan 165 landen. De jaarlijkse ranglijst geeft weer hoe de kinderrechten wereldwijd worden nageleefd en hoe landen zich inzetten om de rechten van kinderen te verbeteren.

Portugal is dit jaar voor het eerst lijstaanvoerder, gevolgd door Noorwegen, Zwitserland, IJsland, Spanje, Frankrijk, Zweden, Thailand, Tunesië en Finland.

Rijkere landen doen het volgens de organisatie niet vanzelfsprekend beter dan ontwikkelingslanden. Veel geïndustrialiseerde landen investeren in verhouding te weinig in kinderrechten, vindt de organisatie.

Bij de beoordeling wordt ook gekeken naar de financiële draagkracht van een land. ”Het is prijzenswaardig dat veel armere landen met beperkte middelen relatief veel bijdragen. Anderzijds is het alarmerend dat het rijke westen zijn leiderschapsverantwoordelijkheden verwaarloost en binnen zijn mogelijkheden ruim onvoldoende investeert in kinderrechten”, aldus Kidsrights.


‘Vertekend beeld’

Vorig jaar plaatste staatssecretaris Martin van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) kanttekeningen bij de lijst. Hij stelde dat de lijst een ”vertekend beeld” geeft en landen niet onderling vergeleken kunnen worden.

Beter Leven keurmerk: dit geven de sterren aan

In 2016 lagen er bijna vierduizend vleesproducten in de winkel met één of meerdere Beter Leven-sterren. De uitgaven aan producten met Beter Leven-stempel zijn in de eerste helft van 2016 dan ook gestegen met 40 procent ten opzichte van dezelfde periode in het jaar daarvoor. In 2016 steeg het aantal dieren dat onder het Beter Leven-systeem wordt gehouden naar 26 miljoen. In 2015 waren dit er twintig miljoen.


Legkippen

1 ster

Wanneer je eieren koopt met één Beter Leven-ster, houdt dat in dat deze is gelegd door een kip die met maximaal acht andere kippen op een vierkante meter heeft geleefd. De kippen hebben ook een overdekte uitloop naar buiten met frisse lucht. In de stal staan strobalen waar de kippen op kunnen zitten en verder ligt er vers stro, houtkrullen of zand zodat de kippen kunnen scharrelen. Ook liggen er pikstenen waaraan de kippen hun snavels en nagels slijten.  

De totale groepsgrootte bestaat uit maximaal zesduizend hennen. Bij de gangbare veehouderij, waaruit de dierhouderij in Nederland voor het grootste gedeelte uit bestaat, zit hier geen maximum aan. De snavels van de kippen met één Beter Leven-ster worden gekapt, maar minder ver dan van het pluimvee in de gangbare veehouderij. 

2 sterren

Deze kippen zitten ook met zijn negenen op een vierkante meter, maar hebben meer ruimte vanwege een overdekte uitloop naar buiten met frisse lucht. Ook hebben ze een vrije uitloop naar buiten, waar ze minimaal acht uur per dag mogen rondscharrelen. Hier staat beschutting in de vorm van bomen, struiken en camouflagenetten. Deze zijn niet te vinden in gangbare vrije uitloopbedrijven.

Ook daglichtplaten zijn verplicht in de stallen van de Beter Leven-kippen, omdat natuurlijk licht en een normaal dag- en nachtritme een positieve invloed hebben op het welzijn van kippen.

Net als bij kippen met één ster worden de snavels gekapt, maar minder ver dan bij kippen in gangbare pluimveebedrijven.

3 sterren

Kippen met drie sterren staan gelijk aan biologische kippen. Per vierkante meter mogen er maximaal 6,7 hennen leven. Ook deze kippen hebben een overdekte en vrije uitloop naar buiten. Snavelkap is verboden bij deze dieren. Verenpikken wordt voorkomen met behulp van afleidingsmateriaal zoals meer bewegingsvrijheid, frisse lucht en een natuurlijk dag- en nachtritme.


Vleeskuikens

1 ster

Kuikens die voor consumptie worden gebruikt, mogen met twaalf dieren per vierkante meter leven (in vergelijking: in de gangbare houderij zijn dit achttien dieren). Ook hebben ze een overdekte uitloop. In tegenstelling tot in de gangbare houderij, waar de zogenoemde “plofkippen” worden gefokt, zijn er onder het Beter Leven-keurmerk alleen langzamer groeiende rassen toegestaan.

2 sterren

Vleeskippen met twee sterren zitten met gemiddeld dertien kippen per vierkante meter en hebben ook 1 vierkante meter vrije uitloop naar buiten. De kippen gaan met 56 dagen naar de slacht. Dieren uit de gangbare houderij gaan met 35 tot 42 dagen naar de slacht. Het transport naar het slachthuis mag maximaal drie uur duren, in de gangbare houderij is dit maximaal 24 uur.

3 sterren

Drie sterren-vleeskuikens zitten met gemiddeld tien kippen op een vierkante meter. Daarbij hebben ze vier vierkante meter vrije uitloop naar buiten. Ze gaan met zeventig dagen naar de slacht.


Rund

1 ster

Runderen met één ster Beter Leven-keurmerk hebben 5,4 vierkante meter ruimte in de stal. Daarin ligt een zachte ligplaat van rubber of stro. Daglicht in de stal is verplicht. De dieren lopen minimaal vijf maanden per jaar, gedurende minimaal acht uur per dag, buiten. Kalfjes moeten minimaal drie maanden bij de moeder blijven.

Ze worden op de natuurlijke manier geboren, wat bij enkele rassen niet gebruikelijk is. Deze dieren zijn doorgefokt op dikke billen, wat als gevolg heeft dat de kalfjes met een keizersnede door de dierenarts moeten worden gehaald. Castreren mag alleen gebeuren op een leeftijd jonger dan twee maanden, onder verdoving en met pijnbestrijding achteraf. In de gangbare houderij mag er onverdoofd gecastreerd worden. Transport naar de boerderij is gelimiteerd tot twaalf uur en naar de slacht is dit vier uur. In de gangbare rundveehouderij geldt er geen limiet.

2 sterren

Dieren met twee sterren hebben 6,6 vierkante meter ruimte. Ze lopen zes maanden per jaar buiten, gedurende minimaal twaalf uur per dag. Verder gelden veelal dezelfde voorwaarden als bij de runderen met één ster.

3 sterren

Runderen met drie sterren hebben 8,6 vierkante meter per dier. Zij lopen minimaal zeven maanden en twaalf uur per dag buiten. Verder gelden doorgaans dezelfde regels als bij het één- en twee-sterrenkeurmerk.


Kalveren

1 ster

De kalveren mogen tot een leeftijd van acht weken alleen worden gehouden wanneer zij elkaar kunnen zien en lichamelijk contact kunnen maken. De dieren hebben 1,8 vierkante meter ruimte.

Ze krijgen ruwvoer, waardoor hun ijzergehalte wordt aangevuld en bloedarmoede wordt voorkomen. De dieren met het één ster-keurmerk krijgen minstens twee keer zoveel ruwvoer als wettelijk voorgeschreven. Sommige consumenten eten namelijk liever blank kalfsvlees omdat zij denken dat dit malser is en afkomstig van jonge dieren. Om het vlees blank te houden, wordt het ijzergehalte laag gehouden.

Voor de kalveren met zowel één als twee sterren geldt er een maximale transportduur naar andere boerderijen van acht uur. Bij transport naar de slacht is dit vier uur. Hier zit in de gangbare kalfsveehouderij geen limiet aan.

2 sterren

Kalveren met twee sterren hebben minimaal 2 vierkante meter ruimte. Ze hebben een zacht ligbed in plaats van een hardhouten roostervloer. Ook hebben ze een uitloop naar buiten.

3 sterren

De kalveren hebben 2,5 tot vier vierkante meter leefruimte. Verder gelden dezelfde regels.


Varkens

1 ster

Varkens met één ster hebben een vierkante meter ruimte, in de gangbare houderij is dit 0,8 vierkante meter. In de toekomst, bij het bouwen van nieuwe stallen en het verbouwen van oude stallen, moeten de varkens in grotere groepen worden gehouden, zodat zij meer bewegingsruimte hebben. De dieren hebben afleidingsmateriaal tot hun beschikking. De staart van de varkens wordt gecoupeerd, maar wordt langer gehouden dan in de gangbare houderij. Castreren is bij de dieren met één ster verboden. De maximum transportduur voor biggen is zes uur en voor varkens acht uur.

2 sterren

Varkens hebben 1,1 vierkante meter ruimte. Er is ook een overdekte uitloop. Couperen van staarten is verboden. Ook voor deze dieren geldt een maximale transportduur van zes en acht uur. Bij dieren met een twee- en driesterren-keurmerk is het lastiger om castratie te verbieden, omdat zij eerder in de pubertijd komen door hun meer natuurlijke levensomstandigheden. 

3 sterren

Varkens die op biologische wijze worden gehouden, krijgen drie sterren Beter Leven. De dieren hebben 1,3 vierkante meter leefruimte en meer ruimte in het kraamhok en de biggenopfokruimte. Er is een overdekte uitloop en drachtige zeugen mogen rondlopen in het weiland. Biggetjes blijven minimaal 42 dagen bij de moeder, twee keer zo lang als in een gangbare varkenshouderij.

Op CookLoveShare.nl vind je recepten om biologisch vlees lekker klaar te maken

‘Smaakvollere bieren met minder alcohol steeds populairder in Nederland’

Deze week wordt de Week van het Nederlandse bier georganiseerd en kunnen mensen op het Nederlands Bierproeffestival in Den Haag onder meer deze biertjes proeven.

De experts zeggen dat de frisse en kruidige biertjes aan populariteit winnen. Volgens Peter van der Arend, eigenaar van drie biercafés in Amsterdam, is ook de zogeheten IPA (India Pale Ale) nog steeds een trend. “De afgelopen twee jaar al, maar een IPA is hoppig, bitter en blond biertje met een wat hoger alcoholpercentage. Nu zien we de saison en de session ale steeds vaker gedronken worden.”

Zowel de session ale als saison is bier met een alcoholpercentage rond de vijf à zes procent. De saison heeft een frisse afdronk is wat kruidig van smaak. De session ale kan zowel helder als troebel zijn en is een overkoepelende naam voor craftbier, maar dan met minder alcohol. Craftbier wordt zo genoemd omdat het wordt gebrouwen in kleine brouwerijen.


Bewuster met alcohol

Volgens biersommelier Fiona de Lange verliezen daardoor bieren met een hoog alcoholpercentage terrein. “Mensen zijn tegenwoordig veel bewuster van de gevolgen van alcohol en meer bezig met echt het bier te proeven. Als je een session ale of saison drinkt, kun je veel meer verschillende smaken proberen.”

Dat mensen meer bezig zijn met bewuster bier drinken, heeft te maken met de biercultuur die in Nederland steeds groter wordt. Arends: “Je kan het vergelijken met de koffiecultuur die we nu hebben: vroeger dronken we alleen filterkoffie en nu kun je ook latte macchiato, cappuccino en espresso nemen. Je kunt het gewone pilsje met de filterkoffie vergelijken, dat is de standaard. Daar omheen heb je nu bijvoorbeeld ook speciaalbier, witbier en craftbier.”

“Toen ik drie jaar geleden met mijn bedrijf begon, waren er in Nederland nog maar 150 kleine brouwerijen”, vertelt Mark Kenter, bierexpert en online verkoper van kratfbier. “Nu zijn dat er bijna 400. Doordat mensen zo bewust bezig zijn met drinken, vinden ze het ook leuk om zelf uit te zoeken hoe ze bier kunnen maken en waar bier vandaan komt.” De Lange herkent dat: “Mensen zijn tegenwoordiger steeds bewuster met hun eten, maar ook met hun drinken. Je kunt tegenwoordig heel makkelijk zelf thuis bier brouwen en dat wordt dan ook volop gedaan.”


Verhaal

Kenter merkt dat mensen het ook leuk vinden om bier met een verhaal te drinken. “Veel consumenten vragen aan mij waar een bepaald biertje vandaan komt en hoe het wordt gebrouwen. Ze zuigen die informatie op, echt fantastisch.”

Volgens Van der Arends verkoopt bier met een verhaal goed. “Mensen vinden het leuk om te weten waar hun bier vandaan komt, het maakt het speciaal. En dat je het dan zelf bij een lokale brouwerij moet ophalen, bijvoorbeeld. Het speciale, lokale bier wordt alleen een stuk minder interessant als het bijvoorbeeld ook bij de Albert Heijn te koop is.”

De experts weten ook welke lekkere bieren we deze zomer zeker op het terras moeten gaan drinken. Fiona de Lange raadt de bittere doch fruitige Jopen Mooie Nel IPA aan, volgens Peter van der Arend is een witbiertje op het terras altijd goed.

Mark Kenter heeft zelfs drie aanraders: “Als je van lichtblond bier houdt, is de Bronckhorster Slimmer Rhakker lekker. De Eigenweiss, die valt onder het type weizen van brouwerij Bruut, heeft een fris citrusaroma. Als laatste zou ik de Christoffel W-IPA aanraden. Dit is een hoppig witbiertje en ook erg lekker.”

‘Schaamte en kosten blijven obstakel bij laten uitvoeren soa-test’

Toch gaat rond de 70 procent van de mensen die vermoeden een soa te hebben gewoon naar de huisarts. “Maar er zijn ook mensen die zich om allerlei redenen daar niet durven te vertonen”, vertelt Hanna Bos, arts infectieziektebestrijding van Soa Aids Nederland.

Volgens Bos gaan mensen niet langs de huisarts omdat ze onder andere vaak te maken krijgen met onverwachte kosten van een soa-test.

“Het consult bij de huisarts wordt door de zorgverzekeraar vergoed. Wat veel mensen alleen niet weten is dat de kosten van de soa-test in het laboratorium ook kosten met zich meebrengt en dat die kosten van het eigen risico afgaan.”

In Nederland mag een zogeheten vastgestelde risicogroep zich gratis op soa’s laten testen bij de Gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD). Vooral jongeren onder de 25 jaar oud vormen een risicogroep en worden relatief vaak positief getest op chlamydia. Ook mensen die klachten hebben of gewaarschuwd zijn voor een soa vallen onder de risicogroep. Mensen die buiten deze groep vallen, moeten zelf voor de soa-test betalen. 

Verder vallen mannen die seks hebben met mannen, mensen met een migratieachtergrond uit bijvoorbeeld oost-Europa en Afrika en commerciële sekswerkers binnen deze risicogroep. Deze groep mag zich bij de GGD in Nederland gratis laten testen op soa’s.


Risico

Vroeger kostte een chlamydiatest soms 200 euro, tegenwoordig is dat bedrag verlaagd naar rond de 40 euro. Wel kunnen de kosten van het testen van mannen die seks hebben met mannen hoger uitvallen. “Het advies is om mannen die seks hebben met mannen altijd op meerdere soa’s, waaronder hiv, en meerdere lichaamslocaties zoals keel, urine en anus, te testen.”

“Vaak denken mensen: laat die soa-test maar zitten, omdat ze geen klachten hebben. Wat dat betreft vormt zeker chlamydia een groot risico bij vrouwen”, vervolgt Bos. “Ze ervaren vaak geen klachten, terwijl een infectie met deze soa op de langere termijn grote gevolgen kan hebben. Zo’n vijfhonderd vrouwen per jaar worden bijvoorbeeld onvruchtbaar door chlamydia.”

Daarom zegt Bos dat het belangrijk is om advies te vragen wanneer je een soa of andere infectie denkt te hebben. “Soa Aids Nederland heeft de website Advies.chat opgezet om mensen door te verwijzen naar betrouwbare aanbieders van zorg. Uit een eerder onderzoek van Soa Aids Nederland bleken van de twintig online aanbieders van soa-zelftesten slechts vijf laboratoriumaanbieders betrouwbaar te zijn.


Tests

Er bestaan twee soorten soa-zelftesten. De zogeheten thuistest, zoals bijvoorbeeld een zwangerschapstest, en een laboratoriumtest. Bij een laboratoriumtest nemen mensen zelf een monster af, waarna een laboratorium de diagnose stelt.

“De simpele thuistests die zelf een uitslag geven zijn niet betrouwbaar. In het buitenland zijn er wel betrouwbare thuistests voor bijvoorbeeld hiv te verkrijgen, maar deze zijn niet in Nederland te koop. De tests waarbij een laboratorium de diagnose geeft zijn wel betrouwbaar.”

Wel benadrukt de arts dat voorlichting bij thuistesten essentieel is. “Wanneer de voorlichting niet goed is zou een vrouw bijvoorbeeld alleen haar vagina kunnen testen op chlamydia, terwijl deze bijvoorbeeld ook in de anus aanwezig kan zijn, maar niet getest wordt. Iemand moet daarom een goed en passend advies krijgen.”

Ook waarschuwt Bos dat er online testen te koop zijn die overbodig zijn. “Soms worden bepaalde ‘totaalpakketten voor de vrouw’ via het internet aangeboden. Maar deze pakketten bevatten vaak testen die niet geïndiceerd zijn, en vaak ook overbodig zijn.”

“Zo krijgen vrouwen een soa-test, maar bijvoorbeeld ook een test die de schimmel Candida signaleert. Vaak betalen ze hiervoor heel veel geld, terwijl je helemaal niet op een schimmelinfectie moet gaan testen wanneer je geen klachten hebt. Veel vrouwen dragen een schimmelinfectie, maar als er geen klachten zijn hoeft men ook geen behandeling te ondergaan”, zegt Bos.


Opleidingsniveau

De groep laag opgeleide mensen die bij de GGD langskomt heeft relatief vaker soa’s in verhouding tot de groep hoger opgeleiden. En in de groep jongeren onder de 20 jaar worden ook meer soa’s gevonden dan in de groep die ouder is dan 20 jaar. Daarom koos GGD Amsterdam om deze groep ‘oudere jongeren’ alleen toe te laten als er ook risico is op een soa. Elke GGD maakt eigen keuzes als teveel mensen een consult willen.

Bij de GGD merken ze al jaren dat mensen zo nu en dan bepaalde klachten of risicovolle contacten veinzen om gratis geholpen te worden. “Soms zien we mensen met bepaalde klachten op de poli langskomen, die niet per sé in aanmerking komen voor een gratis behandeling. We moeten dan grenzen stellen”, aldus een woordvoerder.

Een woordvoerder van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) legt uit dat enkele jaren geleden het aantal tests enorm toenam. “De GGD krijgt jaarlijks rond de 33 miljoen euro budget voor soa-onderzoek, waardoor een maximum aan consulten wordt ingesteld. Omdat de GGD tegenwoordig meer vrijheid heeft om met laboratoria te onderhandelen over de prijs van het laboratoriumonderzoek zijn deze kosten verlaagd.”


Toename

Het aantal vrouwen en heteroseksuele mannen dat afgelopen jaar positief is getest op de seksueel overdraagbare aandoening (soa) chlamydia, is opnieuw gestegen. In totaal kregen 20.698 mensen de diagnose chlamydia, 11 procent meer dan in 2015 meldde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) begin april.

In totaal werden er meer dan 143.000 soa-tests op de GGD gedaan het afgelopen jaar. Dat zijn er 5 procent meer dan het voorgaande jaar. Bij 18,4 procent werd daadwerkelijk een of meerdere soa’s aangetroffen. In het voorgaande jaar had 17,2 procent van de geteste mensen een seksueel overdraagbare ziekte.

“Soa’s en hiv-besmettingen blijven een probleem, maar vergeleken met de rest van de wereld doet Nederland het relatief goed. “Zeker wanneer we kijken naar Oost-Europa”, zegt Bos. “Toch zien we in Nederland dat het aantal meldingen van syfilis en Gonorroe onder homoseksuele mannen de laatste tijd toeneemt.”

Volgens de arts infectieziektebestrijding kan ook de voorlichting nog beter. “Er bestaan allerlei bewezen effectieve lespakketten, zoals Lang Leve de Liefde, maar Nederlandse scholen maken daar nog te weinig gebruik van en dat is jammer. Hoe jonger mensen zijn, hoe meer risico ze lopen, dus educatie is essentieel.”

Het advies van Soa Aids Nederland is om je regelmatig te laten testen en vooral om je te beschermen tegen soa en hiv.

Feiten en fabels over hummus

1. “Hummus is heel gezond”: geen fabel en feit
De Vries: “Hummus is in principe heel gezond, al moet je bij de de versie uit de supermarkt wel goed opletten of er niet al te veel suiker en zout aan is toegevoegd. Maar onder de broodbelegsoorten zien we hummus zeker als een gezonde keuze.”

2. “Hummus kun je gebruiken als vleesvervanger”: feit
“Hummus is gemaakt van de peulvrucht kikkererwten en in de Schijf van Vijf raden we aan om per week twee tot drie opscheplepels (135 gram) peulvruchten te eten in plaats van een stuk vlees. Als je dat doet, maak je al een goede stap. Kikkererwten zitten vol eiwit, wat het een goede vleesvervanger maakt. Dus ook hummus kun je aan een maaltijd toevoegen, al moet je dan wel rekening houden met toegevoegde ingrediënten. Hummus is ook een goede vervanger van vleesbeleg.”     

3. “Hummus past goed in een dieet”: feit
“Dankzij de eiwitten en vezels in kikkererwten zorgt hummus sneller voor een vol gevoel. Dus als je hummus gebruikt bij de lunch of als tussendoortje, bijvoorbeeld als dip bij rauwkost, kan ervoor zorgen dat je minder snel grijpt naar een ongezonde snack.”

4. “Hummus werkt cholesterolverlagend”: feit
“Dit klopt, want peulvruchten - waar kikkererwten onder vallen - zorgen voor een verlaging van het LDL-cholesterol. Een teveel aan LDL veroorzaakt beschadigingen aan de vaatwanden, waardoor de bloedvaten kunnen dichtslibben en er slagaderverkalking ontstaat. Daarbij is hummus ook plantaardig. Vaker plantaardig eten, dus minder dierlijke producten, zorgt ook voor een verminderd risico op hart- en vaatziekten. En het is natuurlijk ook goed voor het milieu.”

5. “Hummus is een goed alternatief voor boter”: feit en fabel
“Vooral als alternatief voor roomboter, omdat dit veel verzadigd vet bevat en hummus juist onverzadigd vet, wat beter thuishoort in een gezonde voeding. Echter bevat hummus geen vitamine A en D, wat je wel vindt in halva- en margarine. Dus wellicht is het een gezonde optie om een dun laagje halve- of margarine te smeren en een laagje hummus, zodat je alle voedingsstoffen binnenkrijgt.”

6. “Hummus uit de supermarkt is veel minder gezond dan zelf gemaakte hummus”: feit en fabel
“Als je zelf de chef bent heb je alle controle over wat er in de hummus terechtkomt. Je kunt dus zelf hummus maken zonder of met weinig suiker en zout, ingrediënten die je wel terugvindt in de supermarktvariant. Het Voedingscentrum raadt aan om maximaal zes gram zout per dag te eten. Wanneer een product 0,5 gram zout per 100 gram bevat, is dit al aan de hoge kant. Als je een hummussoort eet die ongeveer zoveel zout bevat en 15 gram op een boterham of cracker smeert, dan tikt dat al aardig aan, zeker als je nagaat dat 80 procent van die zes gram al komt uit ander eten. Zout is niet essentieel voor een lekkere hummus. Als je zelf hummus maakt kun je hem lekkerder maken door bijvoorbeeld paprika of pompoen toe te voegen.”

7. “Hummus met een “smaakje” is minder gezond”: fabel
“Hummus met een speciale smaak hoeft dus niet per se ongezond te zijn, want die smaak kan ook uit natuurlijke ingrediënten komen. Check bij de ingrediënten hoeveel er aan is toegevoegd. E-nummers zijn veilig, kijk vooral naar de hoeveelheid zout en suiker. Die staan soms ook “verkapt” vermeld. Als een ingrediënt eindigt op -ose, dan weet je dat het om suiker gaat.”

Zin gekregen in hummus? Op CookLoveShare.nl vind je zeven hummus-recepten

Verkoop illegale viagra populair onder mannen

Volgens rioolwateranalyses van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu gebruiken 150.000 mannen viagra, terwijl maar 45.000 mannen een recept daarvoor hebben, schrijft de NOS

Het instituut waarschuwt dat de pillen in combinatie met bijvoorbeeld drank en drugs, een trend onder jongere mannen, tot gezondheidsrisico’s leidt. 

Volgens het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik zijn de illegale pillen makkelijk te krijgen. “Van onder de toonbank tot via het internet. De pillen zijn op veel verschillende plekken te krijgen”, zegt directeur Ruud Coolen van Brakel. 

Het instituut zou graag zien dat de handel in viagrapillen wordt gelegaliseerd, maar het Nederlandse Huisartsen Genootschap (NHG) ziet dat juist niet zitten, omdat het toezicht op verantwoord gebruik dan verdwijnt.

‘Nederlander wil fairtrade kopen maar supermarkt werkt niet mee’

In 2016 kocht 69 procent van de huishoudens wel eens fairtrade producten, in 2007 was dit nog 24 procent. “Het gaat hierbij om de aankopen van fairtrade levensmiddelen in supermarkten en winkels van mensen die zich niet per se bewust zijn van het feit dat ze fairtrade kopen”, vertelt Peter d’Angremond, directeur van Max Havelaar Nederland.

“Duurzame producten zoals biologisch eten nemen in de supermarkten snel toe. Ook het aanbod in eerlijke of fairtrade producten neemt toe, maar dat geldt vooral voor mango’s, bananen, chocolade, en koffie. Het is tegenwoordig bijna onmogelijk om in Nederland nog koffie te vinden die niet gecertificeerd is”, vertelt professor Ruerd Ruben, verbonden aan de Wageningen universiteit als ontwikkelingseconoom.

“Supermarkten maken de stap om steeds meer fairtrade te verkopen. Daarbij is de ene supermarkt sneller dan de ander”, aldus d’Angremond. “Wel hebben steeds meer supermarkten alleen nog fairtrade bananen in het assortiment, waardoor de consument niet meer hoeft te kiezen tussen een ‘gewone’ of een ‘eerlijke’ banaan.”


Langzaam

Ruben zegt dat het jammer is dat we in Nederland nog achterlopen op het gebied van fairtrade producten. “In Nederland hebben we een vast ritme wat betreft de manier waarop we boodschappen doen. Mensen hebben verschillende motieven waarom ze producten wel of niet kopen. Iets kan goedkoop, duurzaam (biologisch), eerlijk (zoals fairtrade) of bijvoorbeeld lekker zijn.”

“Mensen willen wel duurzame en eerlijke producten kopen, maar hebben geen zin om ernaar te zoeken. Ze willen vaak het liefst zo snel mogelijk door de supermarkt gaan en hun karretjes volladen”, aldus d’Angremond. “In Nederland zijn we ons als consument niet heel bewust van wat we eten en geven daar relatief gezien weinig geld aan uit”, zegt Ruben.

“Nederlanders geven meer geld uit aan de huur voor hun huis, terwijl Finland en Zwitserland ver vooruit lopen”, vervolgt Ruben. “Het grootste taboe bij duurzame producten producten is de prijs. Aan de ene kant wil de consument duurzame en eerlijke producten kopen, maar aan de andere kant mag het niet teveel geld kosten”, aldus d’Angremond.

“In Zwitserland is er bijvoorbeeld een supermarktketen die alleen eerlijke producten verkoopt. Omdat ze de consument geen keuze geven kiezen zij hier uiteraard voor deze producten”, aldus de ontwikkelingseconoom. “In Nederland durven de grote supermarkten geen standpunt in te nemen, waardoor het niet opschiet. Iedereen zou tenminste een eerlijk assortiment moeten bieden.”


Eerlijk

Om consumenten te garanderen dat de producten die zij kopen zijn ingekocht onder eerlijke handelsvoorwaarden bestaat het Max Havelaar keurmerk voor Fairtrade. Max Havelaar is een onafhankelijk keurmerk voor fairtrade en is dus geen fabrikant of handelaar. Max Havelaar geeft juist andere consumenten en bedrijven de mogelijkheid om kleine producenten in ontwikkelingslanden te helpen. Ook kunnen boeren een betere plek in de handelsketen verwerven.

Kenmerkend voor fairtrade producten is dat boeren niet in hun eentje hun producten op de markt te koop aanbieden, maar dat boeren zich verenigen in een organisatie van meerdere boeren. Door deze samenwerking krijgen zij een betere positie in de markt. Om gecertificeerd te worden moeten ze voldoen aan een aantal vaste normen op sociaal- en milieugebied. Ook plantages komen voor certificatie in aanmerking en de regels van fairtrade zijn dan gericht op een beter bestaan voor de arbeiders.

De producten worden voor ten minste voor een minimumprijs verkocht, die niet afhankelijk is van wisselende prijzen op de markt. Voor een lagere prijs is een duurzame productiewijze namelijk niet mogelijk. Ook komt bovenop ieder product een vaste ontwikkelingspremie. Deze premie wordt geïnvesteerd in de gemeenschap van de boeren. De boeren beslissen zélf waarin zij investeren. Zo kunnen ze nieuwe machines kopen of het geld uitgeven aan milieuverbetering, onderwijs en gezondheidszorg.


Keerzijden

De certificering kent ook zijn keerzijden. “Wereldwijd gezien bestaan zoveel certificaten dat er overcertificering ontstaat. Soms gaat een boerenorganisatie voor meerdere certificaten betalen. Dit kost veel geld, maar alle labels zorgen ook voor verwarring bij de consument. Daarom zou het beter zijn als er een samenwerking tussen de verschillende labels gaat plaatsvinden”, benadrukt Ruben.

“Hier wordt hard aan gewerkt”, vertelt d’Angremond. “Het is van groot belang dat de verschillende certificeerders elkaar respecteren en dezelfde richtlijnen gaan naleven. Zo worden boeren niet op extra kosten gejaagd.” Volgens Ruben moeten boerenorganisaties al gauw 4.000 tot 5.000 dollar per certificaat betalen. Wanneer ze zo’n certificaat hebben krijgen ze geen garantie dat ook daadwerkelijk alles verkocht gaat worden. Dit heeft te maken met de vraag die naar fairtrade producten bestaat.

“Soms steken boeren wel alle moeite die hoort bij de certificering in de verbouwing van het product, maar behaalt uiteindelijk toch niet de eerlijke prijs. Wanneer er geen vraag is naar het product zijn ze gedwongen om de rest van de fairtrade oogst te verkopen aan een andere partij en dat is ontzettend jammer.”

Eén op de honderd moeders heeft meer dan vijf kinderen

De grotere gezinnen zijn vooral te vinden in gemeenten die in de zogenoemde biblebelt liggen, meldt het CBS vrijdag. Zo heeft 44 procent van alle moeders in Urk en 33 procent in Staphorst vier of meer kinderen.

Van de ongeveer 450 duizend moeders met vier of meer kinderen heeft 21 procent een niet-westerse migratieachtergrond. Vooral niet-westerse vrouwen die niet in Nederland geboren zijn, hebben vaak een groter gezin.

Bij zo’n 2,5 miljoen moeders in Nederland wonen de kinderen niet meer thuis. Bij moeders die jonger zijn dan vijftig jaar, woont in de meeste gevallen nog één of meer kinderen thuis.