Deskundigen twijfelen aan behandeling baby’s geboren met 24 weken

Deskundigen schrijven in Trouw zich zorgen te maken om de toekomst van kinderen die wel worden behandeld.

Nu is de regel dat artsen baby’s geboren na 24 weken behandelen, tenzij ouders zeggen dat niet te willen. Psycholoog Nynke Weisglas-Kuperus en emeritus hoogleraar kindergeneeskunde Pieter Sauer willen dat artsen niet behandelen, tenzij ouders daar explicitet om vragen. 

Beiden werkten mee aan onderzoek waaruit bleek dat maar een op de vier extreem premature baby’s op hun tweede verjaardag helemaal gezond is. Neonatoloog Monique Rijken beaamt dat in de krant.

“Ik maak me ernstige zorgen om hun verdere ontwikkeling. Zeker als een kind een beperking heeft op meerdere gebieden kan het lastig worden om te voldoen aan de eisen van school, of later van werk.”

Rijken ziet echter het voorstel van Weisglas-Kuperus en Sauer niet snel gebeuren. “Wij zien kinderen met forse beperkingen, maar ook kinderen die zich net als anderen ontwikkelen. Die groep wil je een kans geven.”

België populairste land voor buitenlandse studie

Dat meldt Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), nu het tien jaar geleden is dat je voor het eerst studiefinanciering kon meenemen naar een ander land.

Studenten kunnen zo een volledige bachelor of master volgen in het buitenland. “Inmiddels maken daar elk jaar ruim tienduizend studenten gebruik van”, aldus DUO.

In de afgelopen tien jaar namen bijna 76 duizend Nederlandse studenten hun studiefinanciering mee naar 1.300 universiteiten in 86 landen, telde DUO. Het liefst blijven ze in noordwest Europa (veelal ook in Groot-Brittannië en Duitsland) of gaan ze naar de Verenigde Staten. Maar ook Brazilië, Australië en Japan worden nogal eens gekozen.

Bijna een kwart van alle studenten gaat voor een stage of gedeeltelijke studie de grens over.

Hartpatiënten hebben baat bij programma’s voor leefstijlverandering

Dat schrijft NRC dinsdag naar aanleiding van een onderzoek van het Journal of the American College of Cardiology.

Op dit moment is er volgens de onderzoekers nog sprake van een te groot verschil tussen de richtlijnaanbevelingen en de dagelijkse praktijk. Veel mensen zouden het nog te moeilijk vinden om hun leefstijlgewoonten aan te passen aan de hand van de standaard aanbevelingen.

De bestaande veranderingsprogramma’s zouden wel iets toevoegen. Het gaat daarbij om een afval- en gezond-etenprogramma van Weightwatchers, online beweegstimuleringsprogramma DirectLife van Philips en stoppen-met-roken-programma Luchtsignaal.


Gewicht en bloeddruk

De patiënten die aan een van deze programma’s had meegedaan raakten meer gewicht kwijt en ook daalde hun bloeddruk. Ook waren verschillen te zien wat betreft stoppen met roken en  meer bewegen, maar dit was minder duidelijk.

Aan het onderzoek, dat werd uitgevoerd in 15 Nederlandse ziekenhuizen, deden 800 mensen mee. De helft van hen werd gestimuleerd om mee te doen aan een van de programma’s.

‘Vaak onduidelijkheid over herkomst bijproducten in diervoeding’

Dat concludeert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) na onderzoek onder 23 afnemers. Bij acht van hen was de traceerbaarheid niet in orde.

Bij de 62 onderzochte ‘oorsprongsbedrijven’, waar de plantaardige bijproducten vandaan komen, werden negentien overtredingen vastgesteld. Het ging daarbij onder meer om het ontbreken van een diervoederregistratie en het opwaarderen van diervoerder naar levensmiddel.

Incidenten met diervoeders in het verleden waren aanleiding voor het onderzoek. Sommige bijproducten in de levensmiddelenindustrie zijn grondstof voor diervoederbedrijven. Het is van belang te weten hoe die stromen lopen om de veiligheid van producten te kunnen garanderen. In het verleden ging het onder meer mis in de vlees- en zuivelsector.

De NVWA ging langs bij 62 bedrijven die aardappels, maïs, rijst of meel verwerken en groente- en fruitsnijderijen. Daarbij werd bekeken of ze voldeden aan de voorwaarden voor diervoeder.

Vervolgens werden 23 afnemers van bijproducten onderzocht, waaronder diervoederbedrijven, afvalverwerkers en vergisters. De NVWA keek naar de traceerbaarheid: komen de administratieve documenten van de bijproducten overeen met de informatie van de oorsprongsbedrijven.