Kind van depressieve ouder heeft groter risico op depressie

<!–[CDATA[

Voor het onderzoek, gepubliceerd in Journal of Clinical Psychiatry, werd de ARIADNE-studie gebruikt uit 2000 waaraan 523 jongeren van 13 tot en met 25 jaar met een ouder die in het verleden is behandeld voor een depressie of angststoornis meededen.

Ongeveer de helft van de oorspronkelijke groep (inmiddels volwassenen) wordt nog steeds gevolgd in hun ontwikkeling.

Uit het onderzoek van Havinga bleek dat de geschatte kans dat een jongere op 20-jarige leeftijd zelf een stemmings- of angststoornis ontwikkelt 38 procent is. Op 35-jarige leeftijd was dat 65 procent. Havinga noemt de percentages “zorgwekkend hoog”. Volgens de promovenda is het “eerder regel dan uitzondering” dat kinderen van depressieve of angstige patiënten ook een stemmings- of een angststoornis ontwikkelen.


Drie groepen

Havinga ontdekte drie groepen met een extra hoog risico op het ontwikkelen van een van deze psychische klachten: meisjes en jonge vrouwen, kinderen met een ouder bij wie depressie of angst voor het twintigste levensjaar is ontstaan en kinderen die zijn opgegroeid in een gezin waarin beide ouders een depressie hebben of angstig zijn.

Ze pleit voor preventie bij deze groep jonge mensen. “Bij depressie en angst is preventie erg belangrijk. Eenmaal ontwikkeld, is het risico op herhaling of terugval namelijk erg groot. Voorkomen is dus ook hierbij beter dan behandelen.” Het in beeld brengen van risicogroepen is daarbij een eerste belangrijke stap. Via ouders die zelf behandeld worden vanwege psychische problemen zijn deze kinderen relatief makkelijk te vinden.

‘Gezondheidszorg EU is niet efficiënt genoeg’

Dat blijkt uit een gezamenlijk gezondheidsonderzoek van de Europese Commissie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OECD) dat woensdag in Brussel werd gepresenteerd. Volgens de onderzoekers kosten voortijdige sterfgevallen de Europese economie elk jaar zo’n 115 miljard euro.

Volgens Angel Gurría, secretaris-generaal van de OECD, kunnen “veel meer levens worden gered als het niveau van de gezondheidszorg in de EU wordt verbeterd.” De zorg moet efficiënter, toegankelijker en beter gericht op maatschappelijke ontwikkelingen, zoals de verouderende bevolking.

Aantal mensen met soa’s toegenomen in 2016

Bij alle soorten soa’s is sprake van een toename, met uitzondering van hiv. Dat blijkt uit de maandag gepubliceerde Thermometer seksuele gezondheid 2016 van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Ruim 66.000 mensen lieten zich testen in de eerste jaarhelft, vrijwel evenveel als vorig jaar. Maar het percentage mensen bij wie daadwerkelijk een soa is gevonden, klom van 16,7 procent in 2015 naar 18,2 procent dit jaar.

In totaal kregen 9.429 mensen de diagnose chlamydia, 6 procent meer dan in 2015. Chlamydia is de meest voorkomende soa en komt vooral voor bij vrouwen en heteroseksuele mannen. Ook het aantal gonorroe-infecties steeg opnieuw, met 12 procent tot ruim 2800. Voorheen kwam dit vooral bij homoseksuelen voor, maar de laatste jaren hebben ook steeds meer hetero’s last van deze infectie.

Opvallend is volgens het RIVM de stijging van zogeheten infectieuze syfilis, van 446 naar 629 gevallen. Deze soa komt vooral voor bij mannen die seks hebben met mannen. Bij 125 mensen werd een LGV-infectie gevonden, een agressieve variant van anale chlamydia. In de eerste helft van vorig jaar waren dit er nog maar 88.

‘Verschil levensverwachting tussen mannen en vrouwen blijft’

In de studie van de Amerikaanse Duke University bestudeerden onderzoekers data van meer dan 1 miljoen mensen wereldwijd, daterend van de achttiende eeuw tot het heden. De afgelopen eeuw zag de mensheid de meest forse stijging van de levensverwachting.

De onderzoekers vergeleken de resultaten met de levensverwachting van niet-menselijke primaten. Omdat de genderkloof bij deze dieren ook voorkomt, denkt onderzoeker Susan Alberts dat het verschil “evolutionair diep geworteld is”.

Hoe groot het verschil in levensverwachting tussen mannen en vrouw is, verschilt per land. Zo is het grootste verschil te vinden in de hedendaagse Russische samenleving. Daar is de genderkloof circa tien jaar. Dit in tegenstelling tot de bevolking in landen als Nigeria en India waar het verschil stukken kleiner is.

De resultaten van het onderzoek zijn gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences.

‘Dragers van schizofrenie-gen makkelijker vast te stellen’

Dit staat in een onderzoek dat maandag gepubliceerd is in Nature Genetics. De studie is gebaseerd op gegevens van meer dan 40.000 individuen en werd uitgevoerd door meer dan 170 wetenschappers en clinici uit Noord-Amerika en Europa.

De resultaten bevestigen de belangrijke rol van genen in het ontstaan van schizofrenie, en geven nieuwe aanknopingspunten voor vroege diagnose.

“Deze studie is een belangrijke stap voorwaarts in het begrijpen van de genetica van schizofrenie. Het begrijpen van de onderliggende biologische processen van schizofrenie geeft nieuwe aanknopingspunten voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor deze ernstige aandoening”, aldus Danielle Posthuma, hoogleraar Complex Trait Genetics aan de VU, en één van de hoofdonderzoekers.