‘Wokken gaat weer een opleving meemaken’

“Er zijn veel Aziatische keukens in opkomst. De Vietnamese, Taiwanese en de Japanse”, zegt Danny Jansen, tv-chef bij 24 Kitchen en auteur van diverse kookboeken. “In de Japanse keuken zie je ook weer veel invloeden uit Amerika terug: denk aan de pokebowl, een Hawaiiaanse uitvinding.”

Kevin Fan, chef bij het Rotterdamse restaurant Asian Glories, ziet de Vietnamese maar ook de Koreaanse keuken een opmars maken in Nederland. “Eerst waren deze keukens meer op de achtergrond, nu merk je dat er meer restaurants komen in het hogere segment.”

“De Koreaanse keuken is in Amerika al erg populair, in Nederland zijn er nog weinig goede restaurants die deze keuken aanbieden. Maar het is zeker in opkomst. Zo is kimchi, een bijgerecht dat bestaat uit gefermenteerde zure groenten, erg populair.”


Chinees

Wat betreft Chinese restaurants merkt Fan dat er meer horecazaken zijn die de “echte” Chinese keuken presenteren. “Mensen weten inmiddels dat gerechten als babi pangpang en tjap tjoy niet authentiek Chinees zijn. Maar de “Nederlandse” Chinees heeft er wel voor gezorgd dat mensen interesse kregen in Aziatisch eten.”

Fan legt uit dat ook de Chinese restaurants in het hogere segment zich aanpassen aan het Nederlandse publiek. “De gerechten worden gepresenteerd in zeven, acht gangen, met bijpassende wijnen erbij”, aldus de chef. “In China is dat niet gebruikelijk: daar eet men snel, en er wordt thee of frisdrank bij gedronken.”


Noedels

Maar ook “snel” Aziatisch eten wordt hier volop gedaan. “De pokébowl is nu erg hip, een kom met rijst, vis en groenten. Er zijn ook steeds meer winkels die noedelsoep verkopen”, aldus Fan. “Het is een enorm hip gerecht. Dat zie je vaker: restaurants of bars die zich specialiseren in één soort gerecht. Het is leuk om zulke ontwikkelingen in de markt te zien.”

Jansen sluit zich hierbij aan en denkt dat wokken een opleving gaat meemaken. “Het past in de eettrend van nu: het is gezond, snel en voedzaam. Er worden ook steeds meer typisch Aziatische groentes verkocht. Niet alleen in de Aziatische supermarkten – waarvan je er ook steeds meer ziet, omdat mensen er graag komen – maar ook in de ‘gewone’ super. Naast groentes kun je ook vaker Aziatische speciaalproducten kopen, zoals gewalste noodles en mie. Deze authentieke producten zorgen ervoor dat we teruggaan naar de essentie.”

Mede dankzij sushi beleefde Aziatisch eten in het begin van de 21e eeuw een hoogtepunt, met veel all you can eat-restaurants als gevolg. Eerder vertelden sushi-experts aan NU.nl dat nieuwigheid van deze restaurants er wel af is.

“Dit soort restaurants trekt een eigen publiek”, zegt Fan. “Je kunt daarom niet stellen dat de ‘kwalitatieve restaurants’ de plek van all you can eat gaan innemen, want mensen zullen hier altijd naartoe blijven gaan.” Ook Jansen vindt het ‘goed’ dat deze restaurants er zijn. “Als student heb je misschien nog niet het budget om luxer te eten. Door de all you can eat-zaken word je dan toch enthousiast gemaakt voor de Aziatische keuken.”  

Het Asian Food Festival vindt op 26 of 27 augustus plaats op het strandsstrand van DOK Amsterdam.

‘Bejaarden pesten elkaar vaak uit frustratie’

In het Emmahuis in Rotterdam-Blijdorp is de sfeer grimmig. Een groep van zo’n twintig bewoners is regelmatig aan het schelden, discrimineren en intimideren.

Volgens de beheerder van het complex gebeuren de pesterijen “in het geniep” en is er daarom geen bewijs voor het omstreden gedrag. Gezamenlijke activiteiten die zijn georganiseerd om de ouderen weer tot bedaren te brengen, hebben tot op heden niets opgeleverd.

Op veel verschillende plekken staan zorginstelingen voor de vraag: hoe kan pesten onder ouderen worden aangepakt? En wat is de oorzaak van dit probleem?


Protocol

In 2011 ontwikkelde het Nationaal Ouderenfonds een speciaal pestprotocol. Dat fungeert als leidraad voor verzorgingshuizen om het pesten onder hun bewoners aan te pakken en te voorkomen. Het protocol, bestaande uit zeven actiepunten die een instelling kan ondernemen, werd opgezet nadat uit eerder onderzoek door de Radboud universiteit bleek dat een op de vijf bewoners aangaf slachtoffer te zijn van pesten.

Volgens Corina Gielbert, directeur van het Nationaal Ouderenfonds, moeten de pestende ouderen in Rotterdam worden aangesproken op hun gedrag. “Spreek de dames aan, laat hen weten dat hun gedrag niet acceptabel is. Waarom doe je dit, en wat kunnen we doen om het pesten te voorkomen? Als instelling is dat jouw verantwoordelijkheid.”

Alleen aanspreken heeft volgens Gielbert geen nut, ook bewustwording naar het personeel toe is noodzakelijk. “Na de pilot met het pestprotocol merkten we al dat het meer bespreekbaar werd en dat het pesten vaker werd gemeld. Het is belangrijk dat er in gesprek wordt gegaan met de ouderen en dat er wordt gezocht naar de reden van het pesten.” 


Sancties

Bob van der Meer, psycholoog en deskundige op het gebied van pesten, denkt dat een protocol weinig zin heeft. “Er moet meer gebeuren”, stelt hij. “Het onderwerp moet serieuzer worden genomen. Er moeten regels worden opgesteld, die moeten worden gehanteerd. En er moeten hierop sancties volgen.”

Aangezien depressie vaak een gevolg is van het pesten, denkt Van der Meer dat de senioren hierop gecontroleerd moeten worden. “Als blijkt dat depressie inderdaad voorkomt, is het zaak om de relaties binnen de groep na te gaan. Dan kun je beginnen met het bestrijden van de oorzaken.”

Een oplossing zou een soort mentoruur kunnen zijn, waarbij de senioren van gedachten kunnen wisselen over de sfeer in de groep, zegt de psycholoog. Tijdens die bijeenkomst kunnen ze dan verder brainstormen over mogelijke oplossingen tegen het pesten. 


Zondebok

Aan het pesten kunnen volgens Gielbert meerdere oorzaken ten grond liggen. “Ze zijn misschien vroeger zelf gepest of het heeft te maken met onzekerheid. Iemand slaat daardoor van zich af, maar wordt daardoor ook niet meer door hun medebewoners benaderd.”

Van der Meer spreekt van het zondebokfenomeen, dat zowel bij mensen als bij sommige dieren voorkomt. “Je ziet dat terug bij groepen die noodgedwongen samen zijn, zoals op school, op het werk, in gevangenissen. Het is mensen eigen om slachtoffers te zoeken. Daarnaast is pesten een verschijnsel van alle tijden, iets dat altijd wel ontstaat in een dergelijke groep.”

Pesten kan ontstaan door een verstoord evenwicht binnen de groep. “Bijvoorbeeld als iemand wegvalt door overlijden. De rollen moeten opnieuw verdeeld worden, er moet wellicht een nieuwe leider komen die later niet empathisch blijkt. De crisis die vervolgens ontstaat wordt dan afgereageerd op anderen.”

Dit wordt beaamd door Gielbert. “De samenstelling van een groep in een verzorgingstehuis verandert continu, er overlijden mensen. De rollen veranderen daardoor ook steeds. In een groep zie je dat er leiders zijn en volgers. In een groep als deze wisselt dat meer. Dat machtsbesef kan doorslaan naar pesten. Dat kan verbaal pesten zijn, zoals anderen uitschelden, maar ook een fysieke vorm hebben, zoals iemand blokkeren met een rollator of iemand een duwtje geven.”


Weerbaar

Frustratie speelt vaak een grote rol bij de oorzaak van het pesten, weet Van der Meer. “Senioren die in een tehuis belanden, voelen zich vaak door iedereen verstoten. Ze willen sociaal onafhankelijk zijn, en dat lukt niet. Die frustratie uiten zij vervolgens op iemand anders.”      

Gielbert wijst er ook op dat de kinderen van vroeger, en dus de senioren van nu, nauwelijks werden voorgelicht over pesten. “Kinderen van nu worden er meer weerbaar tegen gemaakt, dat was zestig jaar geleden nog niet.”

“Wat je ook weleens hoort in kleinere plaatsen of dorpen, is dat een pester en een gepeste elkaar na jaren weer tegenkomen in het verzorgingshuis. Zij kennen elkaar van vroeger en zijn in de buurt blijven wonen. In zo’n kleine plaats is er vaak weinig tot geen keuze in het aanbod van verzorgingshuizen, wat ertoe leidt dat de pester en gepeste onder één dak wonen. Ondanks al die jaren gaat het pesten dan gewoon weer door.”

Net zoals bij kinderen het geval is, worden mensen die afwijken vaker gepest. “We doen nu een project voor de LHBT-ouderen (lesbienne, homo, biseksueel of transgender, red.). Zij durven vaak niet uit te komen voor hun identiteit. We hebben ouderen gesproken die na hun bekendmaking zeggen geen leven meer te hebben.”

“Kort gezegd, als je niet in de groep past, heb je een probleem. Er zijn ouderen die terug de kast in zijn gegaan omdat ze niet worden geaccepteerd door hun medebewoners of de verzorging.” Ook voor dit onderwerp geldt: maakt het bespreekbaar, zegt Gielbert. “Vraag bijvoorbeeld in plaats van ‘heeft u een man?’, ‘heeft u een partner?’”     

Niet alleen de bewoners onderling pesten elkaar; ook de verzorgenden nemen weleens de rol van pester op zich, zegt Gielbert. “Dat wordt niet snel gemeld. Dat kan meerdere oorzaken hebben: als er sprake is van machtsverhoudingen binnen het bedrijf, kan dit ook tot uiting komen naar de bewoners. En soms kan het liggen aan slecht contact tussen de verzorgenden en de familie van de oudere. Door onenigheid onderling ontstaan er frustraties, die zorgen voor een negatieve sfeer, en dat bevordert weer het pestgedrag.”


Eenzaam

Het pesten kan voor het slachtoffer ernstige gevolgen hebben. “Als het pesten zo’n zes maanden of langer aanhoudt, kan het zelfs voor PTSS (posttraumatische stressstoornis) zorgen. Het pesten leidt ook vaak tot grote eenzaamheid. Ouderen komen hun kamer niet meer uit en hebben nauwelijks meer sociale contacten. Daarnaast gaat hun zelfbeeld naar de knoppen.”  

Gielbert pleit ervoor dat iedere instelling een pestprotocol inzet. “Dat zou ik heel gezond vinden. Het pestprotocol zou eigenlijk door elk verzorgingstehuis of -instelling moeten worden opgenomen, net zoals bij scholen.”

Ook volgens Van der Meer is het noodzaak dat dit probleem harder wordt aangepakt. “Het is van levensbelang. Al kan het bij ouderen lastig zijn om hen te veranderen. Soms zie je dat de kwaadaardige trekjes van een senior juist erger worden.”

Patiënten willen meer inspraak in behandeling

Uit onderzoek van de organisatie onder bijna achtduizend leden blijkt dat een op de zeven zich te weinig betrokken voelt bij de beslissing over de behandeling. En vier op de tien vinden dat er te weinig aandacht was voor de persoonlijke situatie van de patiënt.

Ze hebben behoefte aan veel meer informatie. “Over de behandeling zelf, over de voor- en nadelen daarvan. En over de risico’s.”

Een gesprek met een zorgverlener is vaak nog eenrichtingsverkeer, stelt de organisatie.


Waardevolle bijdrage

Mensen willen samen met de dokter bespreken wat kan. “Ze willen dit omdat het over hun eigen lijf gaat. Bovendien denken patiënten dat ze een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het gesprek in de spreekkamer”, aldus de federatie.

Vorig jaar bleek uit onderzoek van de organisatie ook al dat veel patiënten niet het gevoel hebben dat ze een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan het gesprek met hun arts in het ziekenhuis. Om dat te verbeteren werd toen ook al een campagne gestart.


Bart Chabot

Schrijver Bart Chabot is ambassadeur van die campagne. Het is de afgelopen jaren al beter geworden, stelt de patiëntenorganisatie. “Maar we zijn er nog niet.”

Huib Cense, chirurg en vice-voorzitter van de Federatie Medisch Specialisten zegt dat samen beslissen tussen arts en patiënt vanzelfsprekend moet zijn. Hij pleit voor het vaker inzetten van begrijpelijke en betrouwbare hulpmiddelen, zoals zogeheten consultkaarten: korte, begrijpelijk keuzehulpen die direct inzicht geven in de behandelopties bij een specifieke aandoening. “Deze consultkaarten ondersteunen patiënten en hun artsen bij het samen beslissen over een passende behandeling”, aldus de chirurg.