‘Stabiliteit tijdens afvallen zou meest effectief zijn op lange termijn’

Dat blijkt uit onderzoek van de Drexel Universiteit dat maandag in Obesity werd gepubliceerd. “Het lijkt erop dat het ontwikkelen van een stabiel en gezond eetpatroon aan het begin van een afslankperiode van belang is voor de resultaten op de lange termijn”, aldus onderzoeker Emily Feig. 

Tijdens het onderzoek werden 183 mensen, waarvan de meeste vrouwen, twee jaar lang gevolgd. De deelnemers kregen begeleiding in hun maaltijdkeuze en moesten persoonlijke doelen opstellen. Zo moesten ze bijhouden hoe ze zich voelden, werden het aantal calorieën bijgehouden en moesten zij meer aan lichaamsbeweging doen. Ook volgden de deelnemers wekelijkse groepssessies waarbij ze werden gewogen. Ook werd hen gevraagd of ze last hadden van eetbuien bij bepaalde emoties en of zij zichzelf in staat achtten om voedselinname te reguleren. 

Wanneer mensen per week een verschillende hoeveelheid gewicht verloren, hadden zij na een periode van een of twee jaar slechtere resultaten dan mensen die per week een gelijke hoeveelheid gewicht verloren. Volgens de onderzoekers is het opvallend dat mensen die minder emotioneel eten, minder eetbuien hebben en minder vertrouwen hadden in hun eigen doorzettingsvermogen een hogere variabiliteit hadden in het aantal kilo dat zij afvielen. Ook verloor deze groep mensen minder gewicht over de gehele periode. 


Plannen

Feig raadt op basis van de onderzoeksresultaten aan om het eten vrijwel gelijk te houden. “Daarbij kan het helpen om maaltijden vooruit te plannen en de maaltijden voor de rest van de week al op zondag te bereiden. Ook kan het helpen om minder in restaurants te eten, omdat hier vaak impulsieve beslissingen worden gemaakt”, aldus Feig. “Door een gezonde levensstijl aan te leren met een gezond en vast voedingspatroon kunnen patienten op een stabielere manier afvallen.”

In vervolgonderzoek zal moeten blijken waarom sommige mensen meer variabiliteit hebben in gewichtsverlies dan anderen. “Het kan zijn dat mensen moeite hebben met het volgen van een goed dieet- en lichaamsbewegingsprogramma. Maar het kan ook genetisch bepaald zijn of mensen op een stabiele manier afvallen, ongeacht of zij zich strikt aan het dieet houden”, aldus Feig.

‘Verband gevonden tussen luchttemperatuur en kans op hartaanval’

Dat zeggen wetenschappers van de Zweedse Lund Universiteit naar aanleiding van hun onderzoek dat maandag op het European Society of Cardiology congres gepresenteerd wordt. 

De onderzoekers maakten gebruik van een database met gegevens van 280.873 Zweedse patiënten die tussen 1 januari 1998 en 31 december 2013 een hartaanval hadden gehad. Deze gegevens werden vergeleken met meteorologische gegevens van honderden weerstations van de Swedisch Meteorological and Hydrological Institute.

De onderzoekers verdeelden de luchttemperaturen in de drie categorieën: onder nul, tussen de een en tien graden of boven de tien graden. Uit het Zweedse onderzoek zou blijken dat het aantal hartaanvallen met vier per dag toenam wanneer de temperatuur onder de nul graden zakte, in vergelijking tot de dagen waarop de temperatuur boven de tien graden lag. Ook zeggen de onderzoekers dat windsnelheden, het aantal uren zon en een hogere luchtvochtigheid invloed hebben op het aantal hartaanvallen.

De patiënten werden verdeeld in de subgroepen ouderen, mensen met hypertensie, diabetes en mensen die eerder een hartaanval hadden gehad. De relatie tussen hartaanvallen en weersomstandigheden bleek in alle subgroepen gelijk. Ook zou er geen verschil zijn tussen de resultaten op nationaal en regionaal niveau.


Gedrag

“We weten niet of de resultaten van dit onderzoek worden veroorzaakt door het verschil in temperatuur of door een verandering in iemand zijn gedrag tijdens de winter”, aldus professor Moman A. Mohammad. Volgens de onderzoekers is een vervolgstudie nodig om andere factoren die aan een hartaanval bijdragen vast te stellen.

“Infecties van de luchtwegen en griep zijn bekende risicofactoren voor een hartaanval. Daarnaast verandert de lichamelijke activiteit en het eetgedrag per seizoen en zou dit mogelijk ook een rol kunnen spelen in het vaker optreden van een hartaanval tijdens kouder weer.”