Master keuzegids belicht voortaan startsalaris afgestudeerden

Dit blijkt uit de dinsdag verschenen Keuzegids Masters 2017.

In de nieuwe gids staan voor het eerst gegevens over het gemiddelde salaris van afgestudeerden. Daaruit blijkt bijvoorbeeld dat afgestudeerde organisatiedeskundigen beter worden betaald (ruim 2.600 euro) dan politicologen (ruim 2.250 euro) en dat iemand die internationale betrekkingen heeft afgerond met iets meer dan 1.900 euro wordt beloond.

De Keuzegids wordt elk jaar uitgebracht en beoordeelt opleidingen onder meer op het gebied van voldoende niveau en samenhang, persoonlijke aandacht en mogelijkheden voor onderzoek. Per master worden de kosten, tijdsduur, de aangeboden specialisaties en de toelatingseisen beschreven. De bij de Keuzegids horende ‘mastervergelijker’ met bijvoorbeeld informatie over toelatingseisen komt binnen een week beschikbaar op internet.

‘Nederlander gelukkigste werknemer van Europa’

Dat staat in een onderzoek van het ADP, een Human Resource dienstverlener, onder 10.000 Europese werknemers. Aan het onderzoek deden 1.300 Nederlanders mee.

Het optimisme komt voort uit de mogelijkheden om thuis te werken. Ook een goede balans tussen werk-privé en een fijne relatie met collega’s draagt hieraan bij. Daarnaast ervaren Nederlanders relatief weinig stress tijdens hun werk.

De Nederlandse werknemers zijn bovendien een van de meest optimistisch over hun werkplek wanneer ze naar de toekomst kijken. 81 procent geeft aan de aankomende vijf jaar nog bij dezelfde werkgever te blijven. Alleen de Poolse (84 procent) en de Duitse werknemers (83 procent) zijn nog optimistischer.

Polen eindigt in het onderzoek op de tweede plaats met 74 procent tevredenheid. Zwitserland is nummer drie met 73 procent. De werknemers in Italië zijn het minst tevreden van de werknemers in Europa.


Optimisme

De jongere werknemers in de leeftijd van 25 tot 35 jaar blijken optimistischer te zijn dan oudere werknemers boven de leeftijd van 55 jaar. Volgens het onderzoek zou het optimisme afnemen, naarmate de leeftijd stijgt. In Nederland zijn deze verschillen relatief het kleinst Werknemers in de IT en telecom zijn in 89 procent van de gevallen optimistisch. Dit geldt ook voor het onderwijs (86 procent) en de zakelijke dienstverlening (82 procent) in Nederland.

Ruim een kwart van de Nederlandse werknemers waardeert de fijne relatie met collega’s (26 procent) en voelt zich daardoor betrokken. Alleen salaris en en goede arbeidsvoorwaarden (42 procent) motiveren de werknemers nog meer. Ook een goede verhouding tussen werk en privé zorgt voor tevredenheid en motivatie. Een compliment van het management blijkt ook goed te werken.

“Het is positief om te zien dat Nederlandse werknemers het meest tevreden zijn van Europa. Dat geeft aan dat ze zich betrokken en gewaardeerd voelen bij de organisatie,” aldus Martijn Brandt, Directeur ADP Nederland.

“Voor de sectoren en landen waar dat minder het geval is, is het van belang om actie te ondernemen en maatregelen te treffen om het werkplezier onder werknemers te vergroten. Een hoge betrokkenheid zorgt namelijk voor hogere productiviteit en dat leidt tot betere resultaten. Bovendien zorgt het er ook voor dat je aantrekkelijker bent als werkgever - niet onbelangrijk in de huidige arbeidsmarkt.”

‘Havo-leerling kan via mbo sneller aan het werk’

Dat schrijft de minister dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer.

Volgens de minister moet de vastgestelde minimumduur van een mbo-opleiding losgelaten worden. Daardoor wordt het voor havo-leerlingen aantrekkelijk om een beroep te leren op het mbo, in plaats van in het hoger beroepsonderwijs (hbo). Door een kortere opleiding te volgen kunnen de studenten eerder aan het werk.

Het aantal studenten dat een opleiding in het mbo volgt is de afgelopen jaren bijna gehalveerd. Dat komt door een tekort aan banen waarbij de studenten ook een vak kunnen leren. Ook moeten meer jongeren gaan kiezen voor een mbo-opleiding waarbij zij vier dagen werken en een dag per week naar school gaan. 

Bussemaker wil dit probleem aanpakken door het voor bedrijven zo goedkoop te maken om nieuwe banen te creëren waarbij mbo-studenten gelijktijdig het vak kunnen leren. Volgens de minister is het mbo een uitstekend perspectief op werk, omdat studenten vaak na hun opleiding verzekerd zijn van een baan.  


Structureel probleem

Eerder werd gedacht dat een tekort aan leerwerkplekken te wijten viel aan de economische crisis, maar volgens de Onderwijsraad en de Sociaal-Economische Raad (SER) is er sprake van een structureel probleem. Bussemaker geeft de mbo’s die samenwerken met bedrijven uit hun eigen regio meer vrijheid om af te wijken van de regels, schijft ze in een reactie.

Verenigde Naties roept op tot nieuwe medicatie antibioticaresistentie

Daartoe riepen de Verenigde Naties maandag op, meldt AFP.

Het gaat om bacteriën die dodelijke infecties kunnen veroorzaken in de bloedbaan, longen, hersenen en de urinewegen. Deze bacteriën reageren niet meer op reguliere medicatie, zoals antibiotica.

“Antibioticaresistentie komt steeds meer voor en alternatieve opties zijn er bijna niet meer”, zegt Marie-Paule Kieny,  adjunct-directeur-generaal bij de World Health Organization (WHO), die de lijst gepubliceerd. “Als we deze oproep niet zouden doen, worden de nieuwe antibiotica die we nodig hebben niet op tijd ontwikkeld.”

Volgens de WHO ligt de verantwoordelijkheid ook bij de overheden. Zij zouden publieke en private financiering voor de ontwikkeling van geneesmiddelen en onderzoek moeten stimuleren. Eerder waarschuwde de organisatie al dat wanneer er niks gebeurt, er een periode van post-antibiotica ontstaat. Waarbij kleine infecties die relatief vaak voorkomen weer dodelijk kunnen worden.


Resistentie

Resistentie tegen medicijnen zou volgens het rapport door verkeerd en overmatig antibioticagebruik toenemen. Hierdoor zouden bacteriën aangemoedigd worden om zich zo te ontwikkelen dat ze kunnen overleven en nieuwe manieren vinden om medicijnen te verslaan.

‘Mens in staat om voornamen aan onbekende gezichten te koppelen’

Dat blijkt uit een meta-analyse van The Hebrew University of Jerusalem dat gepubliceerd is in The Journal of Personality and Social Psychology.

De onderzoekers voerden met honderden participanten uit Israël en Frankrijk acht experimenten uit. In een van de experimenten, werd aan de deelnemers een foto getoond. Vervolgens moesten zij uit een lijstje van vier à vijf namen kiezen welke naam bij het gezicht hoorde. In 25 tot veertig procent van de gevallen hadden de participanten had goed.

Volgens de onderzoekers is dit mogelijk te verklaren door de stereotypes die mensen in hun hoofd hebben. Wel zou deze stereotypering per cultuur verschillen. Tijdens het onderzoek kregen de Franse en Israëlische deelnemers een mix aan Franse en Israëlische gezichten te zien.

Vervolgens bleek dat de Franse deelnemers beter waren in het koppelen van Franse namen aan Franse gezichten. Ook de Israëlische deelnemers konden de Hebreeuwse namen beter koppelen aan Israëlische gezichten. Tijdens het onderzoek werd gecontroleerd op etniciteit, leeftijd en sociaal-economische status. Ook werd de gokkans door de onderzoekers uitgesloten. 


Computer

In een van de andere experimenten werd ook een computer gebruikt om met algoritmen gezichten en namen aan elkaar te koppelen. In dit experiment werden 54 tot 64 procent van de gezichten goed aan de namen gekoppeld.

“Eerdere onderzoeken toonden aan dat er culturele stereotypen verbonden zijn aan namen in relatie tot hoe iemand eruit ziet. Mensen met de naam Bob hebben bijvoorbeeld vaker een rond gezicht dan mensen die Tim heten”, aldus onderzoeker Yonat Zwebner.