Cocktailtrends: ‘Gin-tonic-hype is nog niet voorbij’

De afgelopen jaren heeft de gin-tonic in Nederland een grote opmars gemaakt en die populariteit zal voorlopig aanhouden. “De grote buzz is in Amsterdam inmiddels voorbij, maar in de rest van Nederland groeit gin-tonic nog steeds”, zegt Albert van Beeck Calkoen van cocktailplatform Mr. Cocktail.

Dat wordt beaamd door Tess Posthumus, bartender en auteur van het boek Cocktails met Tess. “De piek is voorbij, maar de gin-tonic zie je de komende vijf jaar nog wel.”

De populariteit van de gin-tonic heeft voor een revolutie gezorgd in de cocktailwereld, vinden zowel Van Beeck Calkoen als Posthumus. “Door de komst van de gin-tonic zijn we bewuster geworden wat we in ons glas doen”, zegt Van Beeck Calkoen. “Het is een leidende trend, op basis van de gin-tonic denken mensen verder.”


Eenvoud

Het voorbeeld van de gin-tonic, die in de basis bestaat uit een gin en tonic, eventueel aangevuld met andere ingrediënten, heeft de “simpele” cocktail op de kaart gezet. 

“De gin-tonic heeft de weg vrijgemaakt naar de makkelijke mixer”, vult Posthumus aan. “We denken meer na over goede combinaties. Er wordt gekeken wat er in de drankkast staat en daar zoeken we iets passends bij. Het enge van het cocktailmaken is er een beetje van af.”

Ook in de bars worden vaker cocktails gemaakt die uit slechts een paar ingrediënten bestaan. “De kwaliteit van de dranken is belangrijker geworden”, zegt Van Beeck Calkoen. 

“Simplicity maakt een opmars. Denk hierbij aan cocktails met slechts een paar ingrediënten, zoals de margarita of de moscow mule. Maar ook simpele mixen met een stukje verfijning, gemaakt met bitters als vermouth of campari, aangevuld met ingrediënten zoals verse kruiden. Volwassen en complexere smaken, maar wel toegankelijk.”

Cocktailiefhebbers hoeven dus geen mixen meer te verwachten die bol staan van de poespas. Maar, zegt Posthumus, het parapluutje “mag” weer. “We hebben er weer lol in. Als de kwaliteit maar goed is. Goed fout, dus.” 

Ook voor de niet-drinker zijn er talloze cocktailopties. “Het maken van een goede alcoholvrije cocktail is lastiger, omdat het de complexiteit mist die alcohol biedt”, aldus Posthumus. 

“Dus die smaak moet je ergens anders vandaan halen. Er zijn echter steeds meer alternatieven voor frisdrank en andere alcoholvrije dranken. Denk bijvoorbeeld aan rozenlimonade. Ook wat betreft alcoholvrije cocktails zijn er veel leuke dingen.”


Thuismixen

Thuismixers hoeven geen ellenlange ingrediëntenlijst op te stellen. “Voor de basis heb je in elk geval goed glaswerk nodig, een shaker, een zeef en een maatbeker”, aldus Van Beeck Calkoen. “En veel ijs. Wat de drank betreft draait het om een goede balans, eigenlijk net als met koken. En ook geldt: te veel drank is niet lekker.”  

Wie iets te eten bij de cocktails wil serveren, kan het beste kijken naar de gebruikte dranken. “Bij heldere dranken zoals wodka en gin past eigenlijk alles wat ook met witte wijn samengaat”, zegt Posthumus. “Dus bijvoorbeeld kip en vis.”

“Bij cocktails met donkere dranken zoals bourbon en whiskey passen vleesgerechtjes weer uitstekend. Verder kun je ook een cocktail aanpassen op het gerecht dat je maakt. Mist dat bijvoorbeeld zuur, dan kun je dat weer “compenseren” met je cocktail.”

‘Slecht gesteld met service in Nederlandse horeca’

“Het is slecht gesteld met de service in de horeca”, zegt Robert de Gunst, gastvrijheidexpert. “Nederlanders zijn nu eenmaal geen gedienstig volk en we zijn niet zo gastvrij. Het is vooral een stukje cultuur.”

Het verschilt volgens De Gunst per segment hoe het met de service gesteld is. “In de wat minder luxe restaurants kom je de slechtere gastvrijheid vaker tegen dan in topzaken. Dat komt vooral doordat er vaak wordt bezuinigd op personeel. Als gevolg werken er veel jonge mensen in de horeca, maar die hebben niet altijd interesse in het vak.”

“Hun productkennis ontbreekt. Vraag je bijvoorbeeld om een witte wijn, dan moeten ze eerst aan de bar vragen welke wijnen ze eigenlijk schenken. Het zou daarom goed zijn als er in elk geval iemand aanwezig is die deze basiskennis wel heeft en het jongere personeel intern kan opleiden.”


Opletten

Dixie Kleywegt van ‘t Wapen van Maeslant, dat in januari de Gouden Fust voor beste Nederlandse horecazaak won, vindt dat het met de service in de Nederlandse horeca over het algemeen goed gesteld is. Ze ziet nog wel verbeterpunten. “De medewerkers zijn niet altijd even oplettend. Het is belangrijk om scherp te blijven en je ogen door de hele zaak te laten gaan.”

Een goede gastvrouw- of man heeft naar de mening van De Gunst een goede uitstraling. “Ook belangrijk is dat iemand communiceert op de juiste manier, dus mensen aankijken. Mensenkennis is ook belangrijk. Een groep mensen in een zakendiner heeft weer een ander soort aandacht nodig dan een toerist.”

“Eigenlijk ben je als je in de horeca werkt ook een soort sociaal werker: je moet met iedereen een praatje kunnen maken en met mensen kunnen lachen”, zegt Kleywegt. “Dat is niet altijd even makkelijk, maar je moet in de bediening altijd proberen om de meest vriendelijke kant in jezelf naar boven te halen. Ook als je een keer een rotdag hebt.”


Willem-Alexander

Daarbij vindt ze het belangrijk dat gastheren- en vrouwen hun klanten geen voorkeursbehandeling geven. “Je moet iedereen hetzelfde behandelen. Of je nou Willem-Alexander in je zaak hebt, of bij wijze van spreken een boer.”

De Gunst vindt een goede bediening onontbeerlijk. “Of je nu eet voor 29 of voor 150 euro, het personeel moet de intentie hebben om de gasten het naar de zin te maken. Anders moet je geen bedrijf beginnen. Op televisie zijn tientallen kookprogramma’s te zien, maar ik vind het jammer dat er nauwelijks aandacht is voor gastronomie. Dat is in mijn ogen minstens zo belangrijk als een lekkere maaltijd.”

‘Oudere hart- en vaatpatiënten hebben baat bij meer bewegen’

Dat blijkt uit het onderzoek van het Erasmus MC, op basis van gegevens van het bevolkingsonderzoek ERGO uit Rotterdam. Zelfs ouderen met een gezond gewicht kunnen het risico verkleinen door dagelijks voldoende te bewegen. Het gaat daarbij niet om intensief bewegen, maar om zaken als fietsen, wandelen of tuinieren. 

De onderzoekers volgden vijftien jaar lang meer dan vijfduizend ouderen van gemiddeld zeventig jaar oud. Er werd onder meer gekeken naar hun gewicht, leefstijl, voeding en eventuele erfelijke hart- en vaatziekten.


Verband

16 procent van de ouderen werd tijdens het proces ziek, maar de onderzoekers vonden bij deze hart- en vaatpatiënten geen direct verband met hun gewicht. Wel bij lichamelijke inspanning.

“Bij mensen met overgewicht zien we dat het risico op een hartaanval of beroerte verdwijnt zodra ze ongeveer vier uur per dag aan lichaamsbeweging doen”, zegt Chantal Koolhaas van de afdeling Epidemiologie. “Van de te zware ouderen die ongeveer twee uur per dag bewogen, werd één op de drie ziek.”