Woordkeuze in voedingscampagne bepaalt effectiviteit

Dat staat in the Journal of nutrition education and behavior.

Onderzoekers van de University of Hawaii and Brigham Young University hebben onderzoek gedaan naar de betekenis die studenten geven aan de termen echte maaltijd, maaltijd en een snack. De betekenis die door studenten aan deze termen wordt gegeven zou een grote rol kunnen spelen in effectiever voedingsonderwijs.

Op beide universiteiten werd studenten gevraagd om aan het onderzoek mee te werken. Eerst werd samen met twintig studenten een vragenlijst opgesteld, waarna in totaal 628 scholieren meededen aan een enquête.

De studenten ervaren een verschil tussen het woord “echte maaltijd” en het woord “maaltijd”. Een echte maaltijd is volgens de studenten een voedzaam en gezond maal, terwijl een maaltijd wordt beschreven als “gewoon iets om te eten”. Snacks worden beschouwd als kleine porties voedsel om de honger te stillen.


Doelgroep

“Omdat we nu meer weten over hoe deze woorden beleefd worden, kunnen voedingsdeskundigen betere voorlichting gaan geven over gezond eten. Nu weten we dat het woord “echte maaltijd” het beste gebruikt kan worden om gezonde voeding en eetgewoonten te stimuleren”, stelt onderzoeker Jinan Banna.

Studenten vormen een belangrijke groep voor voedingsadviseurs, omdat jongvolwassenen in deze leeftijd steeds onafhankelijker worden en zelf beslissingen gaan nemen. In deze fase bestaat een kans dat zij keuzes maken die het voedingspatroon en gezondheid op de lange termijn kunnen aantasten.

Daarom is het volgens voedingsdeskundigen van belang dat gezonde voeding onder scholieren wordt gepromoot. Wanneer de kennis onder scholieren mist zou de kans bestaan dat de kwaliteit van hun voeding afneemt en hun lichaamsgewicht toeneemt. Dit zou op de lange termijn kunnen leiden tot gezondheidsproblemen.

De onderzoekers willen verder gaan in hun analyse om te begrijpen waar het verschil in beleving tussen deze termen vandaan komt

‘Vrijwilliger gezonder dan niet-vrijwilliger’

Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Gent dat is gepubliceerd in PLOS ONE.

Het onderzoek is onderdeel van de European Social Survey die tussen 2012 en 2013 onder 40.000 Europeanen uit 29 landen werd uitgevoerd. In dit onderzoek werden analyses gemaakt van overtuigingen, voorkeuren en gedrag. Daarbij werd gecontroleerd op sekse, leeftijd, opleidingsniveau, afkomst en religie.

Volgens de onderzoekers valt dit resultaat deels te verklaren door het inkomen. Zo zouden vrijwilligers over het algemeen een hoger inkomen hebben en dit zou volgens de wetenschappers zorgen voor een betere algehele gezondheid.


Zelfvertrouwen

Een van de onderzoekers legt uit dat vrijwilligerswerk ook positief effect kan hebben op psychologische factoren. “Vrijwilligerswerk zou onder andere het zelfvertrouwen kunnen vergroten en de kwaliteit en kwantiteit van iemands sociaal netwerk verbeteren.” Volgens Willems verhoogt vrijwilligerswerk ook de fysieke en psychische activiteit. “Dit beschermt mensen tegen functionele achteruitgang en dementie op latere leeftijd.”

Ten slotte zou uit neurologisch onderzoek zijn gebleken dat het helpen van anderen zorgt voor het vrijkomen van een zogenoemd zorggerelateerd hormoon. Wanneer iemand een ander verzorgt zouden de hormonen oxytocine en progesteron worden vrijgegeven, die helpen om weerstand te bieden tegen stress en virussen.

‘Ontbijt kun je best overslaan’

Dat stellen voedingsdeskundigen. “Sommige mensen hebben niet snel last van een lage bloedsuiker”, zegt voedingscoach Ralph Moorman in gesprek met NU.nl. “Die kunnen ook goed functioneren zonder ontbijt en zelfs baat hebben bij intermittent fasting (je voedingspatroon aanpassen door te vasten met tussenpozen, red.).”

Ook Jaap Seidell, hoogleraar Voeding en Gezondheid aan de Vrije Universiteit en het VU medisch centrum in Amsterdam, zegt dat ontbijten geen noodzaak is. “Regelmaat is niet van belang voor een goed eetpatroon. Er wordt wel vaak gezegd dat het ontbijt de belangrijkste maaltijd van de dag is, maar meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat dit niet waar is. Zeker als je een zittende baan hebt, is een ochtendmaaltijd niet per se nodig.”

Ontbijters wordt aangeraden om geen producten met snelle koolhydraten te nuttigen, zoals een witte boterham met jam en een glas sap. “Die zorgen voor een piek in je bloedsuiker, maar daarna krijg je sneller trek en ga je snaaien. Dan kun je nog beter het ontbijt overslaan.”


Jacht

“De eerste mensen op aarde hadden ook geen regelmaat in hun voedingspatroon. Het was fasting and feasting, op jacht en daarna alles opeten wat ze hadden gevangen. Daarna moesten ze maar afwachten wanneer ze weer konden eten. Nu is er continu aanbod. Overal is eten.”

Daarbij kan regelmaat ook negatieve gevolgen hebben voor de gezondheid. “Als je altijd op een bepaald moment eet, zul je merken dat je rond dat tijdstip meer speeksel aanmaakt”, zegt Moorman. “Maar ook andere gewoonten, bijvoorbeeld dat je altijd een glas wijn drinkt bij de maaltijd, of bij een emotioneel moment een bak ijs leegeet. Zulke gewoonten sluipen er in en moet je jezelf afleren, als je dat wil.” 

Toch is het niet altijd verstandig om maaltijden over te slaan, waarschuwt Moorman. “Dan ben je sneller verleid om te compenseren en ga je grazen. Het beste is toch om drie hoofdmaaltijden te nemen en een tussendoortje rond 15.30 uur. Dat is meestal het moment dat mensen weer trek krijgen.”


Na achten

Dat je beter niks kunt eten na acht uur, is volgens beide voedingsexperts een fabel. “Voor alle maaltijden geldt: wat doe je nog daarna? Sommige mensen gaan pas later slapen en zullen een maaltijd of snack na acht uur nog verteren. Wel geldt: eet niet te veel voor het slapen. Een insulinepiek in de nacht kan concurreren met de groeihormoonpiek, die belangrijk is voor je nachtherstel.”

“Eten vlak voor het slapen gaan kan zorgen voor een onrustige nacht”, weet ook Seidell. “Ook alcohol bij de avondmaaltijd kan zorgen voor een verstoorde nachtrust.”

Al met al is er geen vast “recept” dat voor iedereen werkt. “Een straatwerker heeft meer eten nodig dan iemand die op kantoor zit. Het gaat er ook niet om wanneer je eet, maar om wat je eet. Het hangt vooral van je levensstijl af.”

Nieuwe ivf-patiënten ontwijken UMC Utrecht na bevruchtingsfout

Zij wachten nu op een ivf- of ICSI-behandeling in het Sint Antonius in Nieuwegein, Meander Medisch Centrum in Amersfoort, Diakonessenhuis in Utrecht en het Rijnstate in Arnhem.

Een woordvoerder laat aan het AD weten dat de meeste afspraken in het St. Antonius plaatsvinden, maar dat zij voor de eicelpunctie en terugplaatsing van de embryo naar de Isala Klinieken in Zwolle moeten.

“Dat is zeker niet ideaal, maar we kunnen nu wel een alternatief bieden aan stellen met een prangende kinderwens.” Isala laat weten “de patiëntengroep goed te kennen en dat zij hen zo kort mogelijk willen laten wachten”.

Ook het Meander Medisch Centrum in Amersfoort werkt samen met Zwolle. Het Rijnstate in Arnhem laat paren uitwijken naar het Radboudumc in Nijmegen en de helft van de patiënten van het Diakonessenhuis in Utrecht kan terecht in het Leiden UMC. 


Sluiting

Het lab van het UMC Utrecht werd tijdelijk gesloten nadat eind december bekend werd dat bij de bevruchting van eicellen van 26 vrouwen mogelijk de zaadcellen van de man van een ander paar zijn gebruikt. Het lab ging per 1 februari weer op halve kracht draaien, maar daardoor belandden zeker 150 patiënten op de wachtlijst.

Het ziekenhuis liet weten dat zij moeten wachten op uitkomsten van kwaliteitscontroles die tot en met april plaatsvinden. Volgens het UMC is dit onderzoek inmiddels bijna afgerond. Zij kunnen nog niet zeggen wanneer het lab weer op volle kracht draait.  

Een woordvoerder van het UMC kan niet zeggen of stellen die op de wachtlijst staan ook zijn uitgeweken naar een van de andere ziekenhuizen.

‘Hormoonvervangingstherapie zou kans op hartaanval verkleinen’

Dat blijkt uit een onderzoek van de Cedars-Sinai Medical Center in Los Angeles, die hiervoor de medische data bekeken van ruim 4.200 vrouwen die in de periode 1998 – 2012 een scan hadden gekregen om het calciumgehalte in hun kransslagaderen te bepalen.

Een hoog calciumgehalte kan wijzen op vaatvernauwing, wat de kans op een hartaanval of beroerte vergroot.

Daaruit bleek dat vrouwen die hormoonvervangingstherapie kregen, 30 procent minder kans hadden op zo’n dodelijke ziekte dan vrouwen die de therapie niet kregen. Bij hormoonvervangingstherapie krijgen vrouwen oestrogeen toegediend. Uit eerder onderzoek bleek al dat dit een positief effect heeft op de gezondheid van het hart en het cholesterolniveau.


Calciumscore 

De onderzoekdeelnemers die therapie kregen hadden ook 20 procent meer kans om calciumscore van nul te hebben, de laagst mogelijke score. 36 procent van deze groep had minder kans om te scoren boven 399, wat wijst op een hoog risico op een hartaanval en vaatvernauwing.

Aantal vrouwelijke wetenschappers toegenomen

Dat blijkt uit onderzoek van Elsevier, dat data over mannelijke en vrouwelijke onderzoekers uit twaalf landen en regio’s en van 27 disciplines vergeleek.

Tevens bleek uit de resultaten dat de gepubliceerde artikelen van vrouwelijke onderzoekers ongeveer even vaak geciteerd worden als de artikelen van mannen, ondanks dat vrouwen gemiddeld minder artikelen publiceren.

Tussen de jaren 1996 en 2000 had alleen Portugal een vrouwelijke onderzoekerspopulatie die groter was dan 40 procent. In de periode 2011 tot 2015 gold dit al voor negen landen of regio’s, waaronder Denemarken, Canada en Brazilië. Alleen in Chili, Mexico en Japan hebben mannelijke wetenschappers nog ruim de overhand.


Australië

De percentages stegen gedurende de twintig jaar gemiddeld tussen de 4 en 11 procent. De grootste stijging was te vinden onder Australische onderzoekers, waar nu 44 procent van de onderzoekers vrouw is. In de periode 1996 tot 2000 was dit nog 33 procent.

Het grootste vrouwelijke aandeel onderzoekers werd aangetroffen op het gebied van de sociale wetenschappen. De meeste mannelijke onderzoekers werken in de natuurwetenschappen.


Samenwerken

Verder bleek uit het onderzoek dat mannen vaker samenwerkingen van internationale aard aangaan dan vrouwen. Ook werken vrouwen gemiddeld minder vaak samen met collega’s uit andere vakgebieden. 

“We kunnen spreken van een vooruitgang wat betreft de participatie van vrouwen in wetenschap, zij het stapsgewijs en ongelijkmatig”, aldus Holly Falk-Krzesinski, vicepresident van Elseviers Strategic Alliances-Global Academic Relations. 

“We kunnen dit zien als een teken om de inspanningen van vrouwen in dit vakgebied aan te moedigen en deel te nemen aan onderzoek, ook in de technologie, techniek en wiskunde.”

Homoseksuelen mijden ‘machosporten’ vaak

Het beleidssignalement van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) over sport- en beweegdeelname van de LHBT-gemeenschap geeft een overzicht, gebaseerd op bestaand Nederlands onderzoek, over de relatie van deze groep tot sport.

Homoseksuele mannen die geen drempel voelen of daar overheen stappen, geven over het algemeen aan dat zij zich juist wel geaccepteerd voelen in hun team. Het gaat voornamelijk om zogeheten ‘macho’- of team- en contactsporten.

Er zijn onvoldoende cijfers om dergelijke uitspraken te doen over transgenders in relatie tot sport.


Veilig

Seksuele voorkeur heeft over het algemeen geen invloed op de mate waarin mannen en vrouwen sporten en bewegen. De overheid streeft naar een veilig sportklimaat waar iedereen, ongeacht leeftijd, opleiding, etniciteit en seksuele voorkeur, met plezier kan sporten en bewegen.

‘Ernstige tandvleesontsteking zou kunnen wijzen op diabetes’

Tandartsen zouden zich hier beter bewust van moeten zijn, zodat zij een rol kunnen spelen in het signaleren van diabetes. Dat stelt onderzoeker Wijnand Teeuw op basis van zijn promotieonderzoek, dat hij deed voor het Academisch Centrum Tandheelkunde Amsterdam.

Door de afwezigheid van klachten in het beginstadium, wordt suikerziekte in de regel pas na jaren vastgesteld. Naar schatting een derde van de mensen met diabetes mellitus weet dit niet.

“Op het moment dat de diagnose gesteld wordt, heeft de ontregelde bloedsuikerspiegel vaak al tot onherstelbare schade geleid aan bloedvaten en organen. Schade die uiteindelijk ernstige complicaties geeft later in het leven”, vertelt Teeuw. 

Volgens de onderzoeker zijn aanwijzingen die al in een vroeg stadium duiden op de aanwezigheid van diabetes dan ook meer dan gewenst. “Omdat parodontitis een van de complicaties is van diabetes, zou de aanwezigheid ervan kunnen fungeren als een vroege aanwijzing”, aldus de onderzoeker.


Vingerprik-methode

Met behulp van een nieuwe gevalideerde vingerprik-methode mat Teeuw de geglycosyleerde hemoglobine (HbA1c)-waarden bij in totaal 313 parodontitispatiënten, waarvan 78 kampten met een ernstige vorm. “Bij een op de vijf mensen met ernstige parodontitis vond ik verhoogde HbA1c-waarden. Die verhoogde waarden duiden op de aanwezigheid van diabetes. De patiënten waren hier niet van op de hoogte”, aldus Teeuw.

Op basis van zijn bevindingen concludeert de onderzoeker dat tandheelkundige praktijken van groot belang kunnen zijn bij het screenen van deze volksziekte.