NVWA waarschuwt voor brandgevaarlijke föhn

Vastgesteld is dat bij onvoldoende luchttoevoer brand kan ontstaan in het apparaat.

De verkoop van het product, de ‘Telefunken Hair dryer travel 1200W’, is inmiddels stopgezet. Wie een dergelijke föhn bezit (met de nummercombinatie 22333 en 2037911), doet er goed aan die niet meer te gebruiken.

De haardrogers kunnen worden teruggebracht naar de winkel, waar de kopers dan hun geld terug kunnen krijgen.

Ook Nieuw-Zeeland wil laptopverbod op vluchten naar moslimlanden

‘Het is dringen in de restauranttop’

Vorig jaar stond Amber van Ekkebus op plaats twintig in de lijst, dit jaar daalde hij vier plaatsen naar plek vierentwintig. Het restaurant heeft twee Michelinsterren.

“Als je nagaat hoe veel restaurants er zijn, dan is elk restaurant in de lijst een winnaar. Het is dringen in de top, ook op de plaatsen vijftig tot en met honderd staan geweldige restaurants die daarbij horen. Eigenlijk klopt de naam van de lijst – World’s 50 Best Restaurants – niet. Hij zou beter ‘de lijst met de meest relevante en toonaangevende restaurants ter wereld’ kunnen heten.”

“Zo’n mooie plek in de lijst is geweldig, het geeft aan dat je toonaangevend en relevant bent. En het garandeert toch business. We zitten sowieso altijd vol, maar de eerste twee maanden na de bekendmaking van de lijst staat de telefoon roodgloeiend.”

Een hogere plek in de ranglijst is echter geen streven voor Ekkebus, zo vertelt hij. “Het doet je wel realiseren: waar zijn we mee bezig en hoe kan het nog beter?” De nummer een in de lijst, Eleven Madison Park in New York, vindt Ekkebus de terechte nummer één. “Ik ken de chefs Daniel en Will goed, het zijn echte vakmensen.”

Wat betreft de komende editie van de ranglijst verwacht de chefkok dat restaurants uit Zuid-Amerika naar de top dringen. “Een opwindende beweging”, vindt Ekkebus. “De landen daar hebben een brede aanvoer van ingrediënten door de verscheidenheid in klimaat. Ook China vind ik ondergewaardeerd in de lijst. Er zijn heel goede restaurants, maar de Aziatische cultuur is te bescheiden. Het zijn geen haantjes die schreeuwen: wij zijn de beste. In Amerika vind je toch meer van zulke marketinggiganten.”


Umami

Ekkebus begon op zijn zeventiende met een opleiding aan de school van Robert Kranenborg. Daarna belandde hij onder meer op Mauritius en in Frankrijk, Barbados en New York. Inmiddels bestaat Amber al dertien jaar. “Mijn keuken is beïnvloed door de reizen die ik heb gemaakt”, vertelt Ekkebus.

In Amber wordt een Franse keuken geserveerd. “Het merendeel van de ingrediënten die ik gebruik haal ik uit Japan. De enige groei in Hong Kong zit in onroerend goed. Daardoor kwam ik in het zuiden van Japan terecht, wat ongeveer twee uur vliegen hiervandaan is. Hier vind je producten van de allerhoogste kwaliteit en het heeft ook invloed gehad op onze manier van koken. We gebruiken minder zuivel en zout en meer umami-smaken. In plaats van zout gebruiken we bijvoorbeeld een gefermenteerde bouillon van champignons en zeewier.”

Het duurde het even voordat de gasten open stonden voor de combinatie van de keuken die Amber serveert. “In het begin heb je het weleens mis, daar leer je weer van. Op die manier groei je als restaurant.”

Amber bestaat nu dertien jaar. In die tijd hebben we de smaak van de lokale bevolking leren begrijpen. Daarbij hebben we ook onze integriteit niet verloren, maar daartussen een middenweg gevonden. Anders waren we nooit zo succesvol geworden.” De stad, die 30.000 restaurants telt, is competitief, vertelt Ekkebus. “Het is een stad waar mensen weten wat ze willen.”


Verhaalvertelling

Binnenkort wordt het restaurant gerenoveerd, vertelt Ekkebus. “We zijn nu dertien jaar enorm succesvol, maar je moet niet teren op wat je hebt bereikt. Wat kan er nog meer?” Zo kan men binnenkort niet meer à la carte bestellen maar alleen nog een menu. “Dat draagt bij een een betere verhaalvertelling en ook een betere ervaring. Daarnaast gaan we meer aandacht besteden aan duurzaamheid. We willen minder vlees gebruiken en meer groenten. Al wordt dat wel moeilijk, want er wordt in Hong Kong heel veel proteïne gegeten.”

Een terugkeer naar zijn geboorteland ziet Ekkebus niet zitten. “Nederland is niet meer mijn thuis. Ik verwacht ook niet dat ik nog terugkeer. Mijn familie en vrienden wonen er nog wel en ik krijg veel support van gasten en collega’s.”

Wel is hij enthousiast over de Nederlandse sterrenchefs. “Er is veel gebeurd in de tijd dat ik niet meer in Nederland woon. Chefs als Jonnie Boer, Sidney Schutte en Sergio Herman doen hele mooie dingen. In Nederland zijn we heel sterk in het hogere, Michelin-segment, maar minder in het midden- en laag segment. Dat zijn geen keukens waar Nederland bekend om staat, er is daarin weinig ambachtelijkheid terug te vinden.” Dat is in China anders, stelt hij. “In China is de keuken in alle segmenten heel goed. Als je een bak noedelsoep op straat eet, is hij gewoon top van kwaliteit.”

Zelf eet Ekkebus graag gerechten uit de Aziatische keuken. “Zoals Thais of Indonesisch. Wat dat betreft zit ik in een opwindende stad. Amber zelf heeft geen signature-gerecht. “We stonden lang bekend om onze zee-egel, maar dat gaat toch in de weg staan van andere ontwikkelingen. We staan wel bekend om onze stijl van keuken en kookwijze. Dat is niet per se innovatief of volgend op de trends, maar wel staan we altijd met één been in de toekomst. We zijn constant in beweging; is wat we vandaag maken morgen nog goed genoeg? Dat zorgt ervoor dat we vooraan in de lijst staan.”

Lees op CookLoveShare.nl over slimme keukentrucs van topchefs

‘Het is dringen in de restauranttop’

Vorig jaar stond Amber van Ekkebus op plaats twintig in de lijst, dit jaar daalde hij vier plaatsen naar plek vierentwintig. Het restaurant heeft twee Michelinsterren.

“Als je nagaat hoe veel restaurants er zijn, dan is elk restaurant in de lijst een winnaar. Het is dringen in de top, ook op de plaatsen vijftig tot en met honderd staan geweldige restaurants die daarbij horen. Eigenlijk klopt de naam van de lijst – World’s 50 Best Restaurants – niet. Hij zou beter ‘de lijst met de meest relevante en toonaangevende restaurants ter wereld’ kunnen heten.”

“Zo’n mooie plek in de lijst is geweldig, het geeft aan dat je toonaangevend en relevant bent. En het garandeert toch business. We zitten sowieso altijd vol, maar de eerste twee maanden na de bekendmaking van de lijst staat de telefoon roodgloeiend.”

Een hogere plek in de ranglijst is echter geen streven voor Ekkebus, zo vertelt hij. “Het doet je wel realiseren: waar zijn we mee bezig en hoe kan het nog beter?” De nummer een in de lijst, Eleven Madison Park in New York, vindt Ekkebus de terechte nummer één. “Ik ken de chefs Daniel en Will goed, het zijn echte vakmensen.”

Wat betreft de komende editie van de ranglijst verwacht de chefkok dat restaurants uit Zuid-Amerika naar de top dringen. “Een opwindende beweging”, vindt Ekkebus. “De landen daar hebben een brede aanvoer van ingrediënten door de verscheidenheid in klimaat. Ook China vind ik ondergewaardeerd in de lijst. Er zijn heel goede restaurants, maar de Aziatische cultuur is te bescheiden. Het zijn geen haantjes die schreeuwen: wij zijn de beste. In Amerika vind je toch meer van zulke marketinggiganten.”


Umami

Ekkebus begon op zijn zeventiende met een opleiding aan de school van Robert Kranenborg. Daarna belandde hij onder meer op Mauritius en in Frankrijk, Barbados en New York. Inmiddels bestaat Amber al dertien jaar. “Mijn keuken is beïnvloed door de reizen die ik heb gemaakt”, vertelt Ekkebus.

In Amber wordt een Franse keuken geserveerd. “Het merendeel van de ingrediënten die ik gebruik haal ik uit Japan. De enige groei in Hong Kong zit in onroerend goed. Daardoor kwam ik in het zuiden van Japan terecht, wat ongeveer twee uur vliegen hiervandaan is. Hier vind je producten van de allerhoogste kwaliteit en het heeft ook invloed gehad op onze manier van koken. We gebruiken minder zuivel en zout en meer umami-smaken. In plaats van zout gebruiken we bijvoorbeeld een gefermenteerde bouillon van champignons en zeewier.”

Het duurde het even voordat de gasten open stonden voor de combinatie van de keuken die Amber serveert. “In het begin heb je het weleens mis, daar leer je weer van. Op die manier groei je als restaurant.”

Amber bestaat nu dertien jaar. In die tijd hebben we de smaak van de lokale bevolking leren begrijpen. Daarbij hebben we ook onze integriteit niet verloren, maar daartussen een middenweg gevonden. Anders waren we nooit zo succesvol geworden.” De stad, die 30.000 restaurants telt, is competitief, vertelt Ekkebus. “Het is een stad waar mensen weten wat ze willen.”


Verhaalvertelling

Binnenkort wordt het restaurant gerenoveerd, vertelt Ekkebus. “We zijn nu dertien jaar enorm succesvol, maar je moet niet teren op wat je hebt bereikt. Wat kan er nog meer?” Zo kan men binnenkort niet meer à la carte bestellen maar alleen nog een menu. “Dat draagt bij een een betere verhaalvertelling en ook een betere ervaring. Daarnaast gaan we meer aandacht besteden aan duurzaamheid. We willen minder vlees gebruiken en meer groenten. Al wordt dat wel moeilijk, want er wordt in Hong Kong heel veel proteïne gegeten.”

Een terugkeer naar zijn geboorteland ziet Ekkebus niet zitten. “Nederland is niet meer mijn thuis. Ik verwacht ook niet dat ik nog terugkeer. Mijn familie en vrienden wonen er nog wel en ik krijg veel support van gasten en collega’s.”

Wel is hij enthousiast over de Nederlandse sterrenchefs. “Er is veel gebeurd in de tijd dat ik niet meer in Nederland woon. Chefs als Jonnie Boer, Sidney Schutte en Sergio Herman doen hele mooie dingen. In Nederland zijn we heel sterk in het hogere, Michelin-segment, maar minder in het midden- en laag segment. Dat zijn geen keukens waar Nederland bekend om staat, er is daarin weinig ambachtelijkheid terug te vinden.” Dat is in China anders, stelt hij. “In China is de keuken in alle segmenten heel goed. Als je een bak noedelsoep op straat eet, is hij gewoon top van kwaliteit.”

Zelf eet Ekkebus graag gerechten uit de Aziatische keuken. “Zoals Thais of Indonesisch. Wat dat betreft zit ik in een opwindende stad. Amber zelf heeft geen signature-gerecht. “We stonden lang bekend om onze zee-egel, maar dat gaat toch in de weg staan van andere ontwikkelingen. We staan wel bekend om onze stijl van keuken en kookwijze. Dat is niet per se innovatief of volgend op de trends, maar wel staan we altijd met één been in de toekomst. We zijn constant in beweging; is wat we vandaag maken morgen nog goed genoeg? Dat zorgt ervoor dat we vooraan in de lijst staan.”

Geitenzuivel ‘niet per se gezonder’ dan koemelk

“Geitenzuivel heeft een positiever imago gekregen”, vertelt Kasper Hettinga, universitair hoofddocent op het gebied van zuivelkunde. “Er is een groep consumenten die denkt dat het beter en gezonder is.” 

“Zuivel staat al tijden in een negatief daglicht”, zegt culinair journalist Carina Noordervliet. “Er wordt steeds meer aangetoond, of in elk geval beweerd, dat koezuivel slecht voor je is. Helemaal wetenschappelijk bewezen is dat nog niet. Daarnaast is geitenzuivel populair geworden voor mensen met een lactoseintolerantie. Ik vind geitenzuivel een mooi alternatief voor koeproducten.” 

Geitenzuivel zou echter slechts in weinig gevallen wel worden verdragen door mensen met een koemelkallergie. Daarnaast zijn er relatief weinig mensen allergisch. “Als je naar internationale cijfers kijkt, neemt het aantal allergieën slechts licht toe”, zegt Hettinga. “Koemelkallergie komt vooral voor bij jonge kinderen in hun eerste twee levensjaren. Vaak zijn ze er op hun derde dan vanaf, ze zijn er dan overheen gegroeid.”

“Mensen eten wat, krijgen last van hun maag en schrijven dat dan toe aan een eventuele lactose-intolerantie. Maar na onderzoek in het ziekenhuis blijkt dan dat er niets concreet mankeert.” 


Experimenteren

Dat schrijft hij toe aan het feit dat er op internet veel beweringen worden gedaan over de gezondheidsvoordelen van geitenzuivel. “Veel mensen denken  - ten onrechte - dat geitenzuivel wel geschikt is voor mensen met een lactose-intolerantie. Dat klopt niet, want 90 procent van de mensen met een allergie voor koemelk reageren ook slecht op geitenzuivel. Het is dus gevaarlijk om mee te experimenteren.” 

Ook zou geitenzuivel beter verteerbaar zijn. “Geitenmelk bevat kleinere vetbolletjes dan koemelk, maar de melk die in de supermarkt wordt verkocht is zo aangepast dat de vetbolletjes daarin ook kleiner zijn, om te voorkomen dat het vet boven komt drijven. Vergeleken met rauwe melk is geitenmelk dan wel weer beter verteerbaar.” 

Volgens Hettinga wil de consument vaker geitenzuivel omdat ze minder behoefte hebben aan bulkproducten. “Niet alleen wat betreft zuivel, ook bijvoorbeeld met vlees of brood is dat het geval. Ze denken dat nicheproducten gezonder zijn, maar daar is geen bewijs voor.”


Duur

De consumptie van geitenzuivel is toegenomen, maar dat gaat niet om hele grote hoeveelheden stelt Hettinga. “Het is relatief (als percentage) sterk gestegen, in absolute aantallen is dat niet veel.” Hettinga verwacht ook niet dat de consumptie nog enorm gaat stijgen in de toekomst. “Het is duur om geitenmelk op grote schaal te produceren.”

Dat geldt ook voor andere alternatieven, zoals melk van bijvoorbeeld paarden, schapen en buffels. “Schapenmelk lijkt qua samenstelling op geitenmelk, maar de productie daarvan kost nog meer en daarom zal dat niet zo’n vlucht nemen. Het kost veel voer en je krijgt er weinig product voor terug, zonder dat het echt een wezenlijk voordeel oplevert.”

“Over kamelenmelk wordt weleens beweerd dat het magische eigenschappen bevat, maar het is niet meer bijzonder dan koemelk. Het merendeel van de melk zal altijd door koeien worden geproduceerd. Andere melksoorten worden echt gemaakt voor de liefhebber.”


Sojamelk

Ook plantaardige varianten zijn steeds vaker in het schap terug te vinden. “Sojamelk is daarvan de grootste. Voedingswaardetechnisch lijkt sojamelk het meest op koemelk – er worden calcium en vitamines aan toegevoegd - en het is daarom een redelijke vervanger”, zegt Hettinga. “Sojamelk is bovendien ook rijk aan eiwit. Daarom heeft het ook een witte kleur.”

“Andere producten, zoals rijst- en amandelmelk, scoren vanuit voedingstechnisch oogpunt slechter. Ze worden ook vaak opgeluisterd met suiker of zoetstoffen om de minder lekkere smaak te maskeren, zodat de consument het product toch koopt.”

Volgens Noordervliet is geitenmelk wel populairder dan een plantaardig alternatief zoals sojamelk, aangezien dit ook weer negatieve kanten heeft. “Op gezondheidsfront dus, maar ook omdat het minder goed is voor het milieu en er bossen gekapt moeten worden voor de productie van deze zuivelalternatieven.”

Daar moet wel bij worden aangemerkt dat veruit het grootste deel van de wereldwijde soja-landbouw is bestemd voor veevoer, niet voor menselijke consumptie. De negatieve milieu-effecten van het cultiveren van soja voor de productie van sojamelk zijn veel kleinschaliger.

Toch kun je beter je eigen zuivelalternatief maken, vindt Noordervliet. “Je weet dan precies wat erin zit en bent zeker dat er niks aan toegevoegd is. Het kan zijn dat er bij bepaalde producten hard ‘geschreeuwd’ wordt op de verpakking. Het zou heel gezond zijn en boordevol amandelen zitten, maar uiteindelijk blijkt dit maar 2 procent te zijn.”

“Dat staat echter altijd vermeld bij de ingrediëntenlijst en de voedingswaarde. Dat is verplicht. Dus het is gewoon erg belangrijk dat je etiketten leest. Altijd handig om in de gaten te houden is dat van het product dat als eerste vermeld staat in een ingrediëntenlijst, daar het meeste van in zit.”

Geitenzuivel ‘niet per se gezonder’ dan koemelk

“Geitenzuivel heeft een positiever imago gekregen”, vertelt Kasper Hettinga, universitair hoofddocent op het gebied van zuivelkunde. “Er is een groep consumenten die denkt dat het beter en gezonder is.” 

“Zuivel staat al tijden in een negatief daglicht”, zegt culinair journalist Carina Noordervliet. “Er wordt steeds meer aangetoond, of in elk geval beweerd, dat koezuivel slecht voor je is. Helemaal wetenschappelijk bewezen is dat nog niet. Daarnaast is geitenzuivel populair geworden voor mensen met een lactoseintolerantie. Ik vind geitenzuivel een mooi alternatief voor koeproducten.” 

Geitenzuivel zou echter slechts in weinig gevallen wel worden verdragen door mensen met een koemelkallergie. Daarnaast zijn er relatief weinig mensen allergisch. “Als je naar internationale cijfers kijkt, neemt het aantal allergieën slechts licht toe”, zegt Hettinga. “Koemelkallergie komt vooral voor bij jonge kinderen in hun eerste twee levensjaren. Vaak zijn ze er op hun derde dan vanaf, ze zijn er dan overheen gegroeid.”

“Mensen eten wat, krijgen last van hun maag en schrijven dat dan toe aan een eventuele lactose-intolerantie. Maar na onderzoek in het ziekenhuis blijkt dan dat er niets concreet mankeert.” 


Experimenteren

Dat schrijft hij toe aan het feit dat er op internet veel beweringen worden gedaan over de gezondheidsvoordelen van geitenzuivel. “Veel mensen denken  - ten onrechte - dat geitenzuivel wel geschikt is voor mensen met een lactose-intolerantie. Dat klopt niet, want 90 procent van de mensen met een allergie voor koemelk reageren ook slecht op geitenzuivel. Het is dus gevaarlijk om mee te experimenteren.” 

Ook zou geitenzuivel beter verteerbaar zijn. “Geitenmelk bevat kleinere vetbolletjes dan koemelk, maar de melk die in de supermarkt wordt verkocht is zo aangepast dat de vetbolletjes daarin ook kleiner zijn, om te voorkomen dat het vet boven komt drijven. Vergeleken met rauwe melk is geitenmelk dan wel weer beter verteerbaar.” 

Volgens Hettinga wil de consument vaker geitenzuivel omdat ze minder behoefte hebben aan bulkproducten. “Niet alleen wat betreft zuivel, ook bijvoorbeeld met vlees of brood is dat het geval. Ze denken dat nicheproducten gezonder zijn, maar daar is geen bewijs voor.”


Duur

De consumptie van geitenzuivel is toegenomen, maar dat gaat niet om hele grote hoeveelheden stelt Hettinga. “Het is relatief (als percentage) sterk gestegen, in absolute aantallen is dat niet veel.” Hettinga verwacht ook niet dat de consumptie nog enorm gaat stijgen in de toekomst. “Het is duur om geitenmelk op grote schaal te produceren.”

Dat geldt ook voor andere alternatieven, zoals melk van bijvoorbeeld paarden, schapen en buffels. “Schapenmelk lijkt qua samenstelling op geitenmelk, maar de productie daarvan kost nog meer en daarom zal dat niet zo’n vlucht nemen. Het kost veel voer en je krijgt er weinig product voor terug, zonder dat het echt een wezenlijk voordeel oplevert.”

“Over kamelenmelk wordt weleens beweerd dat het magische eigenschappen bevat, maar het is niet meer bijzonder dan koemelk. Het merendeel van de melk zal altijd door koeien worden geproduceerd. Andere melksoorten worden echt gemaakt voor de liefhebber.”


Sojamelk

Ook plantaardige varianten zijn steeds vaker in het schap terug te vinden. “Sojamelk is daarvan de grootste. Voedingswaardetechnisch lijkt sojamelk het meest op koemelk – er worden calcium en vitamines aan toegevoegd - en het is daarom een redelijke vervanger”, zegt Hettinga. “Sojamelk is bovendien ook rijk aan eiwit. Daarom heeft het ook een witte kleur.”

“Andere producten, zoals rijst- en amandelmelk, scoren vanuit voedingstechnisch oogpunt slechter. Ze worden ook vaak opgeluisterd met suiker of zoetstoffen om de minder lekkere smaak te maskeren, zodat de consument het product toch koopt.”

Volgens Noordervliet is geitenmelk wel populairder dan een plantaardig alternatief zoals sojamelk, aangezien dit ook weer negatieve kanten heeft. “Op gezondheidsfront dus, maar ook omdat het minder goed is voor het milieu en er bossen gekapt moeten worden voor de productie van deze zuivelalternatieven.”

Beter kun je dan je eigen zuivelalternatief maken, vindt Noordervliet. “Je weet dan precies wat erin zit en bent zeker dat er niks aan toegevoegd is. Het kan zijn dat er bij bepaalde producten hard ‘geschreeuwd’ wordt op de verpakking. Het zou heel gezond zijn en boordevol amandelen zitten, maar uiteindelijk blijkt dit maar 2 procent te zijn.”

“Dat staat echter altijd vermeld bij de ingrediëntenlijst en de voedingswaarde. Dat is verplicht. Dus het is gewoon erg belangrijk dat je etiketten leest. Altijd handig om in de gaten te houden is dat van het product dat als eerste vermeld staat in een ingrediëntenlijst, daar het meeste van in zit.”

Weer meer noodpaspoorten aangevraagd in Nederland

Dat heeft de Koninklijke Marechaussee, de organisatie die de documenten verstrekt, laten weten. Noodpaspoorten kunnen worden afgegeven op bijvoorbeeld het vliegveld, als iemand zijn of haar paspoort is vergeten of als het paspoort verlopen is of niet lang genoeg geldig is.

De stijging van het aantal noodpaspoorten komt deels doordat er door verschillende landen steeds strengere eisen aan de geldigheid van een paspoort worden gesteld. Bepaalde landen mogen alleen maar bezocht worden met een paspoort dat nog minstens drie maanden of een half jaar geldig is. Maar het toegenomen aantal komt ook omdat er simpelweg in absolute aantallen meer mensen het vliegtuig pakken.

Noodpaspoorten worden alleen in zeer uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden afgegeven, benadrukt de Koninklijke Marechaussee. Bijvoorbeeld als iemand al op het vliegveld staat en op geen andere manier nog aan een geldig document kan komen.


Vakantieperiode

Op vliegvelden als Schiphol en Eindhoven Airport zijn balies waar noodpaspoorten worden afgegeven. Ook moet de identiteit en nationaliteit van de aanvrager aangetoond kunnen worden, bijvoorbeeld door een rijbewijs. Zo vlak voor de vakanties, zoals nu de meivakantie, noteert de marechaussee altijd een piek in aanvragen.

Een noodpaspoort kost iets minder dan vijftig euro.

Schiphol waarschuwt voor extra drukte wegens meivakantie

“We verwachten vandaag rond de 208.000 reizigers op de luchthaven. Daarom adviseren we reizigers om op tijd te komen. Hou daarbij rekening met de tijd die de luchtvaartmaatschappij aangeeft en houd je daar ook aan”, aldus een woordvoerder.

“Ook wanneer je handbagage hebt en niet meer langs de inckeckbalie hoeft moet je op tijd komen, Het kan bij de securitycheck deze dagen extra druk zijn.” Daarom benadrukt de luchthaven om alleen spullen mee te nemen die mee mogen. “Let op welke vloeistoffen en andere spullen in de handbagage gaan. Wanneer alles in orde is scheelt dat veel tijd bij de securitycheck.”

Schiphol heeft ook zelf maatregelen getroffen om de drukte aan te kunnen. “We hebben extra medewerkers ingezet bij de securitychecks. Deze draait nu op volledige bezetting. Ook lopen er meer medewerkers in de vertrekhal om reizigers van informatie te voorzien.”

Toch wordt het niet de drukste dag van het jaar. “Op de drukste dag verwachten wij op basis van een prognose op basis van ticketverkoop en het aantal vluchten op een dag  rond de 225.000 reizigers. De prognose is nu dat de drukste dag medio augustus plaatsvindt, maar dit kan uiteraard nog veranderen.”

Jodiumtabletten vanaf september uitgedeeld aan risicogroep bij kerncentrales

Zwangere vrouwen, van wie het ongeboren kind ook gevaar loopt bij een nucleaire ramp, kunnen de tabletten van de arts of verloskundige krijgen, liet het ministerie van Volksgezondheid vrijdag weten.

Ongeveer 1,4 miljoen huishoudens ontvangen de jodiumpillen. Nederland telt nog maar één grote kerncentrale in vol bedrijf: die in Borssele. Maar omdat de Duitse centrale in Emsland en de Belgische reactoren in Doel en Tihange niet ver van de grens staan, lopen grote delen van Zuid- en Oost-Nederland gevaar als daar iets misgaat. Het gaat om onder meer Den Haag, Eindhoven, Groningen en Apeldoorn.

Het ministerie neemt de maatregelen om in de pas te lopen met de buurlanden. Om de veiligheid van de centrales in Doel en Tihange zijn nog weleens zorgen.


Veertigste

Wie minder dan twintig kilometer van een centrale woont, komt tot zijn veertigste in aanmerking voor de jodiumpillen. Van deze groep heeft het leeuwendeel al tabletten gekregen.

De ontvangers hoeven de pillen niet bij voorbaat al te slikken. Ze komen van pas als blootstelling aan radioactief jodium dreigt. Het lichaam slaat het jodium uit de jodiumtabletten op in de schildklier.

Daardoor is er geen plaats meer voor eventueel opgenomen radioactief jodium, dat het lichaam daarom meteen weer loost. Als het schadelijke jodium wél zou worden opgeslagen, dreigt onder andere schildklierkanker.