Roparun haalt ruim 5 miljoen euro op

Beste bezoeker,

Wij zien dat u een adblocker gebruikt waardoor u alleen advertenties ziet die door uw adblocker worden goedgekeurd.
Dit vinden wij jammer, want NU.nl is mede dankzij onze advertenties gratis toegankelijk. Wilt u een uitzondering maken voor NU.nl,
of meer lezen over hoe wij met advertenties omgaan?
Klik dan hier.

‘Oudere mantelzorger van Alzheimerpatiënt heeft baat bij regelmatig ontspannen’

Dat blijkt uit een onderzoek onder 126 mantelzorgers, dat onderdeel is van de UCSD Alzheimer Caregiver Study. Hierbij werd onder meer het stressniveau van de verzorgenden onderzocht. 

De verzorgers die meededen aan het onderzoek waren gemiddeld 74 jaar oud. De groep bestond uit 89 vrouwen en 37 mannen, die allemaal een echtgenoot met Alzheimer verzorgen. Zij gaven vijf jaar lang een jaarlijks interview, waarin ze vertelden hoe vaak ze ontspannende hobby’s ondernamen, zoals televisie kijken, muziek luisteren en lezen. Ook moesten ze aangeven hoe plezierig ze dit vonden.

Dit werd vergeleken met hun bloeddruk, die ook regelmatig werd opgenomen. Verzorgers die vaker iets leuks deden, hadden gemiddeld een lagere bloeddruk. Daarnaast werd er een significant verschil aangetroffen in de hoogte van de onderdruk (de druk op de slagaders wanneer het hart zich in ontspannen toestand bevindt). Dit is niet het geval bij de bovendruk.

De deelnemers werd ook gevraagd of zij aan sport deden. Zoals verwacht hebben de mensen die regelmatig sporten een lagere bloeddruk, maar ook andere vrijetijdsactiviteiten zorgen voor een daling.


Na de zorg

Los hiervan werd ook de gezondheid van de onderzoekdeelnemers bekeken gedurende de tijd dat zij hun echtgenoot verzorgden, en ook daarna – bijvoorbeeld als hun echtgenoot overleed of in een verzorgingstehuis werd geplaatst. Ook dit zorgde voor een daling van de bloeddruk. Een soortgelijk, eerder uitgevoerd onderzoek wees hetzelfde uit. Dit geeft aan dat mantelzorg voor een naaste een zeer stressvolle bezigheid is, benadrukken de onderzoekers. 

Zij hebben door hun verhoogde bloeddruk meer risico op een hartziekte en ook een verhoogde kans op vroegtijdig overlijden. Uit deze nieuwe resultaten blijkt dus dat het goed is voor de gezondheid door regelmatig te ontspannen.

“We begrijpen dat mantelzorgers het lastig vinden om leuke dingen te doen, omdat ze veel tijd kwijt zijn aan de verzorging van hun naaste”, zegt onderzoeker Brent T. Mausbach. “We sporen hen daarom aan om activiteiten te vinden waar ze toch tijd vrij voor kunnen maken.”

Onderzoek naar effectiviteit chemo bij uitgezaaide dikkedarmkanker

Patiënten met deze ziekte worden momenteel wereldwijd wisselend behandeld. Ze krijgen voor of na de operatie chemotherapie, in andere landen krijgen zij voor en na de operatie chemotherapie.

In Nederland wordt er geen chemotherapie gegeven aan buikvlieskankerpatiënten. Er is geen wetenschappelijk bewijs over het nut van chemotherapie voor of na de operatie. Daarbij is de behandeling zwaar.

“De zogenoemde HIPEC-operatie is al een heel grote operatie”, zegt oncologisch-chirurg dr. Ignace de Hingh. “Extra chemotherapie drie maanden ervoor en zes maanden erna maken de behandeling nog zwaarder. Die keuze maak je niet zomaar. Zo’n behandeling heeft invloed op de kwaliteit van leven en kan voor complicaties zorgen.”

In andere landen durven artsen de behandeling niet achterwege te laten, omdat ze denken dat ze daarmee de patiënt een kans op genezing onthouden.


36 maanden

Het Catharina Ziekenhuis zal in de zogenoemde Cairo-6-studie uitzoeken of de patiënten baat hebben bij de chemotherapie. Dit zal de komende zes jaar gebeuren waarbij 358 Nederlandse patiënten met buikvlieskanker intensief gevolgd worden. De helft hiervan zal chemotherapie voor en na de operatie krijgen, de andere helft krijgt alleen een operatie.

Er is de laatste jaren veel vooruitgang geboekt in de overlevingskansen van patiënten met buikvlieskanker. Dit heeft de gemiddelde overleving verlengd van zes naar 36 maanden.

“Ik hoop dat we na deze studie in staat zijn om de gemiddelde overleving verder op te voeren. We weten dan in ieder geval of chemotherapie daaraan kan bijdragen. Bovendien kunnen we met de opgedane kennis beter patiënten selecteren die baat hebben bij de intensieve behandeling. Mogelijk kunnen we dan ook voorkomen dat patiënten een heel grote operatie ondergaan waar ze achteraf niets aan hebben gehad”, aldus De Hingh.

Jaarlijks krijgen duizenden patiënten in Nederland de diagnose kanker met uitzaaiingen in het buikvlies.

‘Nieuwe techniek helpt ernst blessure bij voetballers beter inschatten’

Dat suggereert een nieuw onderzoek van de Polytechnische Universiteit van Catalonië dat is gepubliceerd in Physiological Measurement.

Volgens Spaanse wetenschappers geeft een stroomstoot door de spieren een duidelijker beeld van zachte weefselschade dan een echo of MRI-scan, schrijft BBC. Voetbalclubs zouden daardoor beter kunnen inschatten hoe lang een speler na een blessure uit de roulatie is.

De nieuwe techniek werd getest op achttien professionele voetballers van FC Barcelona, die vijf jaar lang werden gevolgd. Er werd gekeken naar 22 verschillende spierblessures.

Blessures aan skeletspieren komen vaak voor in de sportwereld en met name in het voetbal, waar ze zorgen voor 30 procent van alle blessures.


Wisselstroom

Volgens de studie is het vaak lastig in te schatten wanneer een speler na een blessure weer fit is, aangezien de schade aan spieren met de huidige methoden moeilijk te meten is. De nieuwe techniek, “gelokaliseerde bio-impedantiemeting” (L-BIA) genoemd, werkt door het toedienen van wisselstroom door gezond spierweefsel . Dat wordt vervolgens vergeleken met aangetast weefsel.

Volgens hoofddokter bij FC Barcelona Javier Yanguas is de nieuwe methode geschikt om te gebruiken naast een MRI-scan of echo, om beter te kunnen bepalen hoe ernstig een blessure is. Verder is de methode vrij goedkoop.

Meer mensen met soa’s geconstateerd bij poli’s GGD

Wel verschilt het percentage gevonden soa’s aanzienlijk per GGD-regio. Opvallend is verder dat het aantal soa-consulten bij huisartsen het afgelopen jaar afnam, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het RIVM.

Het afgelopen jaar lieten meer dan 143.000 mensen zich testen op een seksueel overdraagbare aandoening; 5 procent meer dan het jaar daarvoor. Het percentage bij wie een soa werd vastgesteld nam toe van 17,2 naar 18,4 procent.

“Onder de risicogroepen die de GGD bezoeken, zoals mannen die seks hebben met mannen, sekswerkers en jongeren onder de 25 jaar, worden soa’s duidelijk vaker en sneller opgespoord”, zegt Hanna Bos, arts bij Soa Aids Nederland. 

“Bij één op de vijf bezoekers wordt nu een soa vastgesteld. Mensen die niet meer bij de soa-poli’s terechtkunnen, lijken zich echter niet altijd bij de huisarts te melden. Dat is hoogst zorgelijk. Toegang voor iedereen tot kwalitatieve goede en laagdrempelige soa-zorg komt hiermee in gevaar”, aldus Bos.


Soa-beleid

Het nieuwe soa-beleid van de GGD betekent dat niet iedereen er meer terecht kan om zich te laten testen; sommigen worden terugverwezen naar de huisarts. Het was daarom de verwachting dat het aantal soa-consulten bij huisartsen zou toenemen, maar dat wordt niet bevestigd door de cijfers. 

Een mogelijke reden daarvoor is dat mensen voor een soa-test bij de huisarts een beroep moeten doen op hun eigen risico en er daarom vanaf zien. Verder is het kopen van online soa-testen populairder geworden, hoewel RIVM en Soa Aids Nederland waarschuwen dat deze vaak niet betrouwbaar zijn.


Regionale verschillen

Het is voor het eerst dat het RIVM ook keek naar regionale verschillen bij soa-poli’s van de GGD. Chlamydia is de meest voorkomende soa en het vindpercentage is het hoogst in onder meer de regio Groningen. Hepatitis B wordt relatief het vaakst vastgesteld in de regio Drenthe. 

Andere soa’s worden vaker gevonden bij mannen die seks hebben met mannen en de vindpercentages verschillen per regio. Zo wordt gonorroe vaker geconstateerd in de regio IJsselland en syfilis in de regio Utrecht. Nieuwe hiv-diagnoses worden het vaakst gesteld in Amsterdam en Rotterdam. 


Onderzoek

Afgelopen week bleek uit grootschalig onderzoek van het Kenniscentrum voor seksualiteit Rutgers en Soa Aids Nederland dat Nederlandse jongeren in vergelijking met vijf jaar geleden later aan seks beginnen. Uit dat onderzoek bleek ook dat ruim 40 procent van de jongeren geen condoom gebruikt bij een onenightstand.

Bij de eerste keer seks gebruikt 70 procent een condoom, maar daarna neemt het gebruik sterk af. Als jongeren die een sekspartner hebben, stoppen met het gebruik van condooms, laat driekwart van de jongens en twee derde van de meisjes zich niet testen op geslachtsziekten.